(havo/vwo3) H4 Manchester van industrie naar hightech paragraaf 1 deel 1

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Planning:

• Introductie
• Uitleg: paragraaf 1 H4 Manchester, de eerste industriestad + B178, B179
  
• maken opdracht 1 t/m 5
  
• nabespreken paragraaf 1
  
• afsluiting

aan het einde van de les kan/weet je:

• de rol van productiemiddelen voor de industrie
• welke factoren hebben geleid tot de ineenstorting van de industrie
  

Europa en grenzen

Waar liggen de grenzen van Europa?

introductie filmpje

• bekijk het introductie filmpje over Manchester
• zet eerst de ondertiteling aan.

uitleg/aantekeningen

Manchester

• Groot-Brittanië
• De sportstad
• Andere bijnamen: The Rock-'n-Goal Capital of the World en vroeger Cottonpolis
• Textielindustrie

De eerste industriestad

• De 18de eeuw (1701-1800)
• De industriële revolutie
• Manchester en de textielindustrie
• Steenkool als energiebron
• Locatiefactoren 

De industriële revolutie is de overgang van ambachtelijke, handmatige productie naar machinale productie in fabrieken met behulp van nieuwe technieken, zoals de stoommachine.

De eerste industriestad

• Productiemiddelen
• Er was veel kennis en ervaring in de streek
• Ondernemers wilden nieuwe technieken toepassen: De stoommachine
• Begin van massaproductie
• Grondstof was katoen

Een productiemiddel is wat je nodig hebt om iets te maken: arbeid, kapitaal en natuur. Heet ook kapitaalgoed.

§1 Manchester: van industrie naar hightech

• Productiemiddel
• Lichte industrie
• Dienstensector


• Agglommeratie      voordelen

Wat je nodig hebt om iets te maken: arbeid, kapitaal en natuur. Heet ook kapitaalgoed.

Bedrijven die weinig (ruwe) grondstoffen gebruiken.

Alle bedrijven die diensten verlenen. Heet ook tertiaire sector.

Voordeel dat bedrijven hebben doordat ze vlak bij andere bedrijven gevestigd zijn.

zelfstandig werken

lezen paragraaf 1 H4 Manchester, de eerste industriestad + B178, B179
maken opdracht 1 t/m 5
gebruik hierbij:

• tekstboek blz. 56/57
  
• werkboek blz. 61/62
  

stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken

herhalen/nabespreken

Welk begrip hoort bij deze uitleg?
Wat je nodig hebt om iets te maken: arbeid, kapitaal en natuur. Heet ook kapitaalgoed.

1. Grondstof
2. Katoen
3. Productiemiddel
4. Dienstensector

Wat is geen voorbeeld van een grondstof?

1. Katoen
2. Olie
3. Steenkool
4. Arbeid