2HA en A th3 bas 1 en 2

Thema 3: Bloedsomloop
Basisstof 1: Bloed


1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Thema 3: Bloedsomloop
Basisstof 1: Bloed


Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Bloedplasma
  • Bloed bestaat voor 55% uit bloedplasma
  • stoffen vervoeren
  • In het bloedplasma zitten eiwitten (bv fibrinogeen)
  • Fibrinogeen heeft met bloedstolling te maken (?)

Slide 3 - Diapositive

sikkelcel anemie

-> rode bloedcel kan minder
zuurstof vervoeren
-> rode bloedcel kan vast komen
te zitten in de haarvaten

Slide 4 - Diapositive

Rode bloedcellen
  • geen celkern
  • vast vorm
  • bevat eiwit hemoglobine
  • hemoglobine helpt bij  vervoeren zuurstof
  • ziekte?



Slide 5 - Diapositive

Wie weet wat leukemie is?

Slide 6 - Diapositive

Leukemie
  • te veel witte bloedcellen
  • Werken niet goed
  • Minder rode bloedcellen en bloedplaatjes
= beenmergkanker

Slide 7 - Diapositive

Witte bloedcellen
  • wel celkern
  • geen vast vorm
  • 'eten' bacteriën en virussen 
  • Maken antistoffen, om vijanden aan te vallen

Slide 8 - Diapositive

Bloedplaatjes
  • geen vaste vorm
  • (uiteengevallen cellen).
  • Geen celkern
  • Zorgen voor bloedstolling

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Ath: bloedplaatjes
  • fibrinogeen wordt fibrine (draadjes)
  • = netwerk rond de wond 
  • --> bloedcellen blijven hangen 
  • --> drogen =wondje ontstaat. 

Slide 11 - Diapositive

Wat als bloed in je lichaam stolt?

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Vidéo

Waarmee zou jij Barbapapa (kan van vorm veranderen) het beste kunnen vergelijken?
A
Rode bloedcel
B
Witte bloedcel
C
Bloedplaatje
D
Hemoglobine

Slide 15 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 16 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

3 type bloedvaten:
1. bloed stroomt via de slagaders vanuit het hart naar  de haarvaten.

2. Vanuit de slagaders stroomt het bloed naar de haarvaten. Daar vindt uitwisseling plaats tussen weefsel en bloed. 

3. Vanuit de haarvaten stroomt het bloed naar de aders. Via de aders stroomt het bloed terug naar het hart. 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Diapositive

aders en slagaders 

Slide 25 - Diapositive

haarvaten
  • zijn maar 1 cellaag dik
  • vormen een netwerk
  • de bloeddruk is laag
  • er vindt uitwisseling plaats 
       van stoffen

Slide 26 - Diapositive

naam van de bloedvaten
De slagaders worden genoemd naar het orgaan waar ze heen stromen.
De aders worden genoemd naar het orgaan waar ze vandaan stromen.

uitzondering: onderste holle ader, bovenste holle ader,  poortader, aorta. 

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Transportvaten
De opbouw van slagaders, haarvaten en aders is anders afhankelijk van de functie.



Slide 30 - Diapositive


Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat alle rode bloedcellen per omloop twee keer door het hart gaan
B
Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders
C
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt
D
Omdat het hart zuurstofarm en zuurstofrijk bloed vervoert

Slide 31 - Quiz

In de afbeelding zie je de bloedsomloop van de vis. Heeft de vis een dubbele bloedsomloop?
A
JA
B
NEE

Slide 32 - Quiz

Hoe loopt de kleine bloedsomloop?

Wat is de taak van de kleine bloedsomloop?
A
Hart --> hele lijf --> Hart, Zuurstof opname in bloed
B
Hart --> hele lijf --> Hart, Zuurstof afgeven aan cellen
C
Hart --> Longen --> Hart, Zuurstof opname in bloed
D
Hart --> Longen --> Hart, Zuurstof afgeven aan cellen

Slide 33 - Quiz