psychogeriatrie

Psychogeriatrie
module 3
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Psychogeriatrie
module 3

Slide 1 - Diapositive

Inzwieper

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Inleiding
Dementie = combinatie van symptomen ook wel dementiesyndroom.
Het is een syndroom met cognitieve en/of gedragsmatige symptomen waarbij het dagelijks functioneren is verstoord.
Ongeveer 20% van de mensen krijgt dementie.
De verwachting is dat in 2050 ongeveer 500.000 mensen een vorm van dementie hebben.
(in 2014 was dat 250.000)
Vrouwen en mensen met een hogere leeftijd hebben een hogere kans op het krijgen van dementie.
Kijk ook eens voor informatie op www.alzheimer-nederland.nl

Slide 4 - Diapositive

3 vormen 
1. Primaire dementie: achteruitgang van het hersenproces, verval van 
hersenweefsel. Hersencellen sterven af of veranderen. 
Onomkeerbaar: (ziekte van Alzheimer of vasculaire dementie
2. Secundaire dementie (verschijnselen zelfde als bij primair) maar achteruitgang komt door lichamelijke aandoening (hart/long/ondervoeding/alcohol/nier/bloedarmoede) soms neemt de verwardheid wat af als lichamelijke proces verbetert
3.Dementiesyndroom van de depressie: de oorzaak is psychosociale omstandigheden (eenzaamheid, zintuiglijke aandoeningen doof, blind) als mensen weinig prikkels kunnen ontvangen, kunnen ze in relatief korte tijd ernstige psychische stoornissen ontwikkelen in waarneming en oriëntatie. Door goede behandeling kunnen mensen weer herstellen.

Slide 5 - Diapositive

diagnose dementie indien minstens 2 van de volgende cognitieve functies afwijkend zijn:
persoonlijkheid en gedrag;
taal;
vermogen om complexe taken uit te voeren;
inschattingsvermogen;
waarnemingen zien en verwerken;
het vermogen nieuwe informatie te onthouden en op te slaan. 
Indien maar één van de cognitieve functies verstoord is, wordt gesproken van mild cognitieve impairment (MCI). MCI is dus geen dementie. (wel risico)



Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Wat is er met Gerrit aan de hand? 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Wat valt op bij Gerrit en bij Joke?

Slide 10 - Diapositive

Cognitieve stoornissen
Cognitieve stoornissen vallen onder de denkstoornissen.

Cliënten hebben bijvoorbeeld moeite met de normale dagelijkse handelingen, het onthouden van nieuwe informatie of hebben problemen met het praten. Ze kunnen vaak niet meer plannen of dagen goed indelen.
Welke cognitieve functies zijn aangedaan, hangt af van de vorm van dementie die de cliënt heeft.
  • Geheugenstoornissen passen bij de ziekte van Alzheimer
  • Woordvindstoornissen of stemmingsveranderingen  passen bij vasculaire dementie.


Slide 11 - Diapositive

Veel voorkomende soorten cognitieve stoornissen

Afasie
Apraxie:
Geheugenstoornissen:
Agnosie:
Problemen met de uitvoerende functies:

Slide 12 - Diapositive

Afasie
Dit is een taalstoornis waarbij zorgvragers moeite hebben met het vinden van woorden en het uitdrukken in taal (spreken en schrijven). In een later stadium ontstaat vaak ook moeite met het begrijpen van de taal en het herkennen van emoties van anderen. Dit kan leiden tot frustratie

Slide 13 - Diapositive

Welke cognitieve stoornis herken je bij Gerrit

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Apraxie
Zorgvragers hebben moeite met het uitvoeren van motorische handelingen. Het kennen van de volgorde van deelhandelingen gaat steeds slechter, bijvoorbeeld de volgorde van aankleden. De motorische functies van deze zorgvragers nog intact, maar hij of zij weet niet meer hoe de taak moet worden uitgevoerd.


Hebben jullie hier al voorbeelden van?

Slide 16 - Diapositive

geheugenstoornis
Zorgvragers hebben steeds meer moeite met het opslaan van nieuwe informatie. Daarnaast vermindert het vermogen om informatie uit het geheugen op te halen

Slide 17 - Diapositive

Agnosie
Objecten worden niet meer goed herkent, ondanks dat de zintuigelijke functies nog intact zijn. Zorgvragers kunnen geluiden en voorwerpen niet meer goed herkennen of het nut ervan begrijpen.


Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Problemen met uitvoerende functies
Het abstracte denkvermogen vermindert. Abstract denkvermogen is onder andere nodig voor plannen, rekenen en logisch redeneren

Slide 20 - Diapositive

Schrijf op
Welke voorwerpen kan je je nog herinneren vanuit de inzwieper? 

Slide 21 - Diapositive

Kaart van Alzheimer
Hier worden 10 signalen beschreven 



Ga in een groepje van 4 personen bij ieder signaal een kort voorbeeld bedenken vanuit de praktijk. Dan gaat het erom wat je ziet bij deze cliënt.

Slide 22 - Diapositive

Stadia van dementie
1.Beginnende dementie (bedreigde ik) (Kleine veranderingen alleen directe omgeving)
2. Matig-ernstige dementie (de verdwaalde ik) (ingewikkelde taken lukken niet meer)
3. Ernstige dementie (de verborgen ik) (oriëntatie verstoord moeilijk uiten)
4. Zeer ernstige dementie (de verzonken ik)  (foetushouding)

Slide 23 - Diapositive

Veel voorkomende uitingen van gedrag bij dementie:
  • Persevereren: steeds hetzelfde zeggen en vragen
  • Confabuleren: delen van herinneringen of verhalen vergeten en gaten invullen, delen van een verhaal kloppen, maar andere delen niet. men denkt dat het verhaal zo klopt.
  • Verzamellust: verzamelen en bewaren van voorwerpen op een plek die hijzelf veilig vindt.
  • Achterdocht: er ontstaat wantrouwen en een gevoel van onveiligheid tegen de omgeving.
  • Decorumverlies: vergeten wat fatsoenlijk is 

Slide 24 - Diapositive

diagnostiek
Een huisarts mag dementie vaststellen, maar in de praktijk wordt dit vaker door een specialist gedaan. Meestal wordt onderzoek gedaan op een geheugenpolikliniek. Eventuele mogelijkheden voor onderzoek zijn:
Anamnese en lichamelijk onderzoek:
Mini Mental State Exam (MMSE) (score lager dan 24 wordt als afwijkend beschouwd)
Neuropsychologisch onderzoek
Bloedonderzoek
Beeldvormend onderzoek
Ruggenprik (men onderzoekt 2 soorten eiwit in het hersenvocht)
Hersenfilmpje


Slide 25 - Diapositive

Ziekte van Alzheimer
  • Vernoemd naar Aloïs Alzheimer (arts die het omschreef in 1906) Meest voorkomende vorm
  • Gaat heel geleidelijk, maakt het is ook lastig om het op te merken. Alzheimer is niet te genezen
  • Bij de ziekte van Alzheimer ontstaan er eiwitophopingen in de verbindingen tussen de hersencellen en in de hersencellen zelf. Door deze eiwitophopingen worden de verbindingen tussen de hersencellen verbroken. 
  • stoornissen in het kortetermijngeheugen, Moeite met plannen en overzicht houden, Taalstoornissen . Afname van begrip van taal. In de laatste fase beperkt communicatie zich vaak tot non-verbale communicatie, apraxie, agnosie
  • Veel patiënten met Alzheimer krijgen te maken met depressieve gevoelens en 33% krijgt zelfs een depressie..


Slide 26 - Diapositive

Vasculaire dementie
15 tot 20 % als oorzaak Hersenbeschadigingen worden veroorzaakt door stoornissen in de bloedvoorziening van de hersenen. (bloedstolsel wat kleine infarctjes veroorzaakt TIA)
Verschijnselen zijn dus afhankelijk van de plaats waar de beschadiging is.
Begin is acuut, plotseling wegvallen van functies 
Langer besef van hun dementie, verdrietig voor de mensen
Vaker bij jongere mensen (50-65 jaar) (preseniele dementie= voor de ouderdom)
Risico:
Hoge bloeddruk, diabetes, hart en vaataandoeningen, CVA/TIA’s
Met bloedverdunners kan het ziekteproces van vasculaire dementie enigszins worden geremd, de doorbloeding van de hersenen verbetert.

Slide 27 - Diapositive

Fronto temporale dementie
Arnold Pick Duitse neuroloog en psychiater(1851-1934)
Is een aandoening van het voorste deel van de hersenen;
Frontaalkwab of voorhoofdskwab
Temporaalkwab of slaapkwab
Deze gebieden zijn belangrijk bij het reguleren van ons gedrag.
Gedrags- en persoonlijkheidsveranderingen staan dan ook op de voorgrond  Geheugenproblemen treden pas veel later op. Deze aandoening wordt vaak verward met een psychiatrische stoornis.
Begin is tussen 40 en 50 e levensjaar

Slide 28 - Diapositive

Lewy Body
Friedrich H Lewy 1961, tot voor kort beschouwd als zeldzaam. Sinds de laatste jaren besef dat het meer voorkomt dan aangenomen.
Lewy body dementie komt voor bij 10% van de patiënten met dementie. Bij deze vorm van dementie ontstaan symptomen doordat er in de hersenen abnormale eiwitstructuren, Lewy bodies, worden gevormd. Deze Lewy bodies zijn ook aanwezig bij mensen met de ziekte van Parkinson. Een belangrijk kenmerk van Lewy body dementie zijn de sterke schommelingen in de ernst van de klachten.
Daarnaast komen er ook bewegingsstoornissen voor die kunnen lijken op de verschijnselen bij de ziekte van Parkinson.
De bewegingsstoornissen die kunnen optreden zijn:
tremor (ritmische, bevende, onwillekeurige beweging); stijfheid; traagheid; verstarde houding.

Slide 29 - Diapositive

Vervolg
De bewegingsstoornissen die kunnen optreden zijn:
tremor (ritmische, bevende, onwillekeurige beweging);
stijfheid;
traagheid;
verstarde houding.
In het begin van de ziekte kunnen visuele hallucinaties en wanen voorkomen. Daarnaast is er meestal al vroeg in het beloop sprake van aandachtstoornissen. Geheugenproblemen treden meestal pas later op. Andere verschijnselen die kunnen optreden zijn slaapstoornissen en cognitieve stoornissen.

Slide 30 - Diapositive

Verschijnselen korsakov
Geheugenverlies en dan vooral een inprentingsstoornis, vooral dingen die kort geleden gebeurd zijn. Door de inprenting raakt de cliënt gedesoriënteerd in tijd, plaats en persoon. (weet uiteindelijk niet meer welke dag van de week het is of welk deel van de dag, leeft in chaos) personen herkennen blijft het langst intact
Cliënt kan dingen niet langer dan 20 tot 30 seconden onthouden
Herinneringen die langer geleden hebben plaatsgevonden blijven vaak beter bewaard. Hoewel ze deze gebeurtenissen nog kunnen herinneren lukt het niet om deze in chronologische volgorde te plaatsen.
Vullen de gaten in het geheugen op met fantasieverhalen (confabuleren) De verhalen klinken zo geloofwaardig dat de buitenstaander het idee krijgt dat er met het geheugen niets mis is.


Slide 31 - Diapositive

Door geheugenverlies komen ze in probleemsituaties, dit maakt hen onzeker en faalangstig. De ene wordt apathisch de ander juist agressief.
Verschil met Alzheimer is dat herinneringen uit het verre verleden in tact blijven, zo ook de intellectuele vaardigheden (begrip blijft intact)
Wanneer men stopt met drinken blijven de stoornissen stabiel soms zelfs een lichte verbetering. Als cliënt niet stopt met drinken kan Korsakov overgaan in alcoholdementie en dan verdwijnen ook de herinneringen uit het verre verleden.
Vaak eenzaam bestaan omdat door de alcohol veel relaties zijn verstoord

Slide 32 - Diapositive

Ziekte van Creutzfeldt Jakob
Hersenen zien eruit als sponsen
ook bekend als gekke koeienziekte
Zeldzame vorm van dementie, komt wel bij jonge mensen voor tussen 50 en 60 jaar
Kenmerken:
Vage psychische klachten die lijken op overspannenheid, binnen enkele weken geheugenstoornissen en problemen in verwerking van informatie.
Er ontstaat een soort dronkenmansloop
Spraak wordt trager of onduidelijker
In latere fase spierschokken, stijve armen en benen, incontinentie en kan de cliënt niet meer spreken en bewegen

Slide 33 - Diapositive

Dementie.nl

Slide 34 - Diapositive