Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Qu'est-ce qu'on va faire?
Slide 2 - Diapositive
Grammaire H
deel 1
Het persoonlijk voornaamwoord
Slide 3 - Diapositive
Het persoonlijk voornaamwoord
- Noem een voorbeeld in het Nederlands....
- Al deze persoonlijk voornaamwoorden moet jij in het Frans uit je hoofd leren.
Slide 4 - Diapositive
Français
Je/J'
Tu
Il
Elle
On
Nous
Vous
Ils
Elles
Néerlandais
Ik
Jij
Hij
Zij
Men/wij
Wij
U/jullie
Zij (mannelijk, meervoud)
Zij (vrouwelijk, meervoud)
Slide 5 - Diapositive
Let op!!!
Je verandert naar J' voor een --> klinker of een stomme h
Stamp deze woordjes uit je hoofd. Dit is erg belangrijk!!!!
Slide 6 - Diapositive
Grammaire H
deel 2
Het werkwoord avoir
Slide 7 - Diapositive
Avoir
- Is een onregelmatig werkwoord
- Betekent "hebben"
- Bij elk persoonlijk voornaamwoord hoort een vorm van avoir. Net als in het Nederlands --> ik heb, jij hebt, hij heeft etc.
Slide 8 - Diapositive
Français
J'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
Néerlandais
Ik heb
Jij hebt
hij/zij/men heeft
wij hebben
jullie hebben / u heeft
zij hebben
Slide 9 - Diapositive
Let op!!!
De vervoeging van "zij hebben" is dus niet "ils/elles avoir, maar ils/elles ont" !!!!!
Je kan il/elle vervangen door namen:
- Il a --> Bart a - elle a --> Claire a
Meerdere namen kan je vervangen door ils / elles :
- Bart et Jean ont --> ils ont - Claire et Jeanine ont --> Elles ont - Claire et Bart ont --> ils ont --> Als je een groep meisjes hebt en er zit één jongen tussen, gebruik je altijd de mannelijke vorm