chapitre 1: grammaire H, avoir

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?
- SO inplannen (5 min) --> 
- corriger les devoirs (10 min)
- Grammaire H (30 min)
- les devoirs (5 min)


SO 8 oktober:
- Grammaire D (het lidwoord)
- Grammaire H (Het persoonlijk voornaamwoord & avoir)
- Voca&phrases-clés AB (Frans-Nederlands & Nederlands-Frans)
- les nombres 0/20 (p.54)
Les devoirs:


Slide 2 - Diapositive

Grammaire H
deel 1

Het persoonlijk voornaamwoord

Slide 3 - Diapositive

Het persoonlijk voornaamwoord
- Noem een voorbeeld in het Nederlands....
- Al deze persoonlijk voornaamwoorden moet jij in het Frans uit je hoofd leren.

Slide 4 - Diapositive

Français

Je/J'
Tu
Il
Elle
On
Nous
Vous
Ils
Elles
 Néerlandais

Ik
Jij
Hij
Zij
Men/wij
Wij
U/jullie
Zij (mannelijk, meervoud)
Zij (vrouwelijk, meervoud)

Slide 5 - Diapositive

Let op!!!
  • Je verandert naar J'  voor een --> klinker of een stomme h
  • Stamp deze woordjes uit je hoofd. Dit is erg belangrijk!!!!

Slide 6 - Diapositive

Grammaire H
deel 2
Het werkwoord avoir

Slide 7 - Diapositive

Avoir
- Is een onregelmatig werkwoord
- Betekent "hebben" 
- Bij elk persoonlijk voornaamwoord hoort een vorm van avoir. Net als in het Nederlands --> ik heb, jij hebt, hij heeft etc.

Slide 8 - Diapositive

Français

J'ai
tu as
il/elle/on a

nous avons
vous avez
ils/elles ont
Néerlandais

Ik heb
Jij hebt
hij/zij/men heeft

wij hebben
jullie hebben / u heeft
zij hebben

Slide 9 - Diapositive

Let op!!!
  • De vervoeging van "zij hebben" is dus niet "ils/elles avoir, maar ils/elles ont" !!!!!
  • Je kan il/elle vervangen door namen: 
- Il a --> Bart a
- elle a --> Claire a

  • Meerdere namen kan je vervangen door ils / elles :
- Bart et Jean ont --> ils ont
- Claire et Jeanine ont --> Elles ont
- Claire et Bart ont --> ils ont

--> Als je een groep meisjes hebt en er zit één jongen tussen, gebruik je altijd de mannelijke vorm


Slide 10 - Diapositive

Exercice (5 min)
Vertaal:

1. Ik heb =  j'ai 
2. Mijn ouders hebben = mes parents ont 
3. Zij heeft =  elle a
4. Paula heeft = Paula a
5. Madame Dubois heeft =mm dubois avez 

Slide 11 - Diapositive