2HVX eerste les grammatica D

Bonjour!! Prends ton livre et ton iPad
 NON, NON, NON!
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Bonjour!! Prends ton livre et ton iPad
 NON, NON, NON!

Slide 1 - Diapositive

Faire aujourd'hui
-Stripverhaal uitleg 
-Vocabulaire A (page quarante)
-Grammaire D (page vingt-deux); ontkenning

Toetsweek:
- Vocabulaire A + B + E + F  (F-N)
-Grammaire D + H
-Phrases Clés G (N-F) C niet

Slide 2 - Diapositive

Uitleg Stripverhaal
-Je werkt in duo's
-Het onderwerp is winkelen
-Je maakt 6 foto's/ plaatjes/ tekeningen
-Minimaal 1 tekstballon per plaatje
-Zinnen (Phrases-Clés)  uit het boek blz 130
-Grammatica chapitre 3: 2 verschillende 
aanwijzende voornaamwoorden + 4 vorm van
pouvoir/vouloir
ZIE BEOORDELING IN TEAMS

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Ontkenning
Wat is ontkenning?

Slide 5 - Diapositive

Ontkenning
Wat is ontkenning?

Je geeft dan aan dat iets niet zo is: 
niet, niet meer, nog niet, nooit, etc...

Slide 6 - Diapositive

Ontkennend maken
ne .... pas
staat om de persoonsvorm (het eerste werkwoord) heen. 
Je vindt de persoonsvorm ook door de zin vragend te maken.

Voorbeeld:
Je parle français = ik praat Frans
Je ne parle pas français = ik praat geen Frans

Slide 7 - Diapositive

Ontkennend maken
ne .... pas
LET OP: als het eerste werkwoord met een klinker of stomme H begint, dan wordt het n'.....pas

Voorbeeld:
Je n'aime pas les pommes = ik houd niet van appels
Je n'habite pas à Soest = ik woon niet in Soest 

Slide 8 - Diapositive

Ontkennend maken
Je fais du ski
je ne fais pas de ski (= ik ski niet)
J'ai fait du ski
je n'ai pas fait de ski (= ik heb niet geskied)
Je vais faire du ski
je ne vais pas faire de ski (= ik ga niet skiën)
J'aime les fraises
Je n'aime pas les fraises (= ik houd niet van aardbeien)
Il y a un problème?
Non, il n'y a pas de problème
C'est une pharmacie?
Non, ce n'est pas de pharmacie  

Slide 9 - Diapositive

Ontkennend maken
ne .... plus = niet meer
je ne suis plus malade
ne .... jamais = nooit
je n'ai jamais regardé la télé
ne .... rien = niets
je ne mange rien 
ne .... pas encore = nog niet
je n'ai pas encore acheté les abricots
Let op bij "il y a" (= er is/zijn) en "c'est" (= het is)
non, il n'y a plus de fraises.
non, ce n'est pas encore possible

Slide 10 - Diapositive

samenvatting ontkenning
-"Ne" = voor het eerste werkwoord (persoonsvorm)
-"pas/plus/jamais" = komt na het eerste werkwoord

Slide 11 - Diapositive

Ontkenning
We gaan nu oefenen; pak je iPad!!

Slide 12 - Diapositive

Wanneer verandert "ne" in "n'"?
A
Als het werkwoord daarna begint met een klinker
B
Als het werkwoord daarna begint met een medeklinker
C
Als het een positief werkwoord is
D
Als het na de persoonsvorm staat

Slide 13 - Quiz

Waaromheen plaats je de ontkenning "ne ... pas"?
A
Het onderwerp
B
De persoonsvorm

Slide 14 - Quiz

Welke zin is ontkennend?
A
J'aime la France.
B
Je n'aime pas la France.

Slide 15 - Quiz

Wat is de ontkenning van:
"J'habite à Amsterdam"?
A
J' ne habite pas à Amsterdam
B
Je ne habite pas à Amsterdam
C
Je n'habite pas à Amsterdam
D
Je ne pas habite à Amsterdam

Slide 16 - Quiz

Wat is de ontkenning van "il y a"
(= er is / er zijn)?
A
il n'y a pas....
B
il y n'a pas
C
n'il y a pas
D
il y a ne pas

Slide 17 - Quiz

nooit
A
ne ... pas
B
ne ... plus
C
ne ... pas encore
D
ne ... jamais

Slide 18 - Quiz

ne ... plus
ne ... jamais
ne ... rien
ne ... pas encore
niet meer
nooit
niets
nog niet

Slide 19 - Question de remorquage

Maakt ontkennend:
il y a un lapin dans ton jardin? Non, ......
A
il y n'a pas de lapin dans mon jardin
B
il n'y a pas de lapin dans mon jardin

Slide 20 - Quiz

1. Elle visite le restaurant ? Non, _____________________.

Slide 21 - Question ouverte

2. Ils regardent la carte? Non, ____________________.

Slide 22 - Question ouverte

3. Il aime le lait ? Non,_______________________.

Slide 23 - Question ouverte

Il donne un cadeau?
Non, _______________________.

Slide 24 - Question ouverte

Wat betekent "Je ne vais plus à l'école"?
A
Ik ga nooit naar school.
B
Ik ga nog niet naar school.
C
Ik ga niet meer naar school.
D
Ik doe niets op school.

Slide 25 - Quiz

Voltooi:
Tu regardes la télé (niet meer).

Slide 26 - Question ouverte

Voltooi:
Je parle français (nooit).

Slide 27 - Question ouverte

(niet meer) - Je suis malade

Slide 28 - Question ouverte

(niets) - Il a mangé

Slide 29 - Question ouverte

De ontkenning van c'est =

Slide 30 - Question ouverte

Faire:
Chapitre 5, maken 16c, 17 acd 
Leren grammaire D + vocabulaire A Frans-Nederlands

16c: maak de zinnen ontkennend met "ne.. pas"
17a: kruis de zinnen met ontkenning aan
17c: maak de zinnen ontkennend (zie tussen haakjes)
17 d: zet in goede volgorde

Slide 31 - Diapositive