14/09/2020

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Deze les:

• leerdoelen bespreken
• uitleg theorie
• opdracht 1
  
• zelfstandig werken
• les afronden
  

Leerdoelen:

• Ik kan zinnen in zinsdelen verdelen.
• Ik kan zinsdelen benoemen.
• Ik weet wat een persoonsvorm is.
• Ik kan de persoonsvorm benoemen door middel van de tijdsproef.
  

Wat is een persoonsvorm?

1. zelfstandig naamwoord
2. werkwoord
3. lidwoord
4. bijvoeglijk naamwoord

Op welke twee manieren kun je een persoonsvorm vinden?

Met de tijdsproef
Met de vraagproef

Wat is de persoonsvorm van de onderstaande zin?
"Ze had een extra vliegticket besteld voor haar opvallende reisgenoot."

1. had
2. besteld

Voor de persoonsvorm staat nooit meer dan één zinsdeel.

1. waar
2. niet waar

Welke vraag stel je om het onderwerp van de zin te vinden?

Wie (soms: wat) + pv?

https:

https:

Wat is de persoonsvorm van de onderstaande zin?

Toms ouders hebben hem een niet-rokenpremie beloofd.

1. hebben
2. beloofd

Verdeel de zin in zinsdelen.

Toms ouders hebben hem een niet-rokenpremie beloofd.

Wat is het onderwerp van de zin?

Toms ouders hebben hem een niet-rokenpremie beloofd.

1. Toms ouders
2. hem
3. een niet-rokenpremie

Zelfstandig werken

Wat? --> maak de opdrachten van Taalverzorging op blz. 30/31
Hoe? --> alleen
(laatste vijf minuten zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw)
Hulp? --> eerste vijf minuten geen vragen, daarna de docente vragen
Klaar? --> maak de extra opdrachten online

Les afronden

• Persoonsvorm?
• Zinsdelen?
• Huiswerk: paragraaf Taalverzorging - grammatica op blz. 30/31
  

Vraag de leerlingen hoe het gegaan is met het zelfstandig werken.