zebra thema 14

• NT2
• ISK

zebra thema 14

zelfstandig werken

thema 14	Wat moet je doen?
les 1	blz 202 t/m 208 opdracht 1 t/m 6
les 2	blz 216 t/m 225 opdracht 1,6,7,8,9,10,11,12,16,17,18
les 3	blz 232 opdracht 3,4,5, 6,7 blz 236 opdracht 12,13, 23,24

thema 14 - les 1 - doen (10)

gesprek in de wachtkamer

- je kan vertellen waar je last van hebt.

- je kan vragen of iemand iets kan uitleggen

Je zit bij de dokter in de wachtkamer. Waar heb je last van?

Wat kan je zeggen als je iemand niet begrijpt?

Je praat met dokter. Wat zal hij tegen jou kunnen zeggen?

Wat ga je vanavond eten?

beterschap gewenst!

Ik vind u erg vervelend

1

2

3

4

5

6

A: Ik ben ziek / .... is ziek

A: Mijn/haar/zijn.... doet pijn/zeer.

A: O, kijk ik ben aan de beurt.

 doei!

A: hallo! goedemiddag

B: wat bedoel je?

B: hallo ... (naam)...., wat doe je hier?

thema 14 - les 1 - doen! (15)

praten over gezondheid

- je kan vertellen over jouw gezondheid/ ziek zijn

- je kan vertellen waar je last van had

- je kan vertellen hoe je beter bent geworden

Als je ziek bent, dan

blijf ik thuis in bed.

ga ik de hele dag gamen.

ga ik meteen naar de dokter.

ga ik vaak toch naar school.

iets anders..

Wat is geen medicijn?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat kan je doen als je griep hebt?

Een gebroken voet.. Wat zit er omheen?

gesprek over ziek zijn

1. Wanneer ben je ziek geweest zijn?

2. Hoe voelde je je toen?

3. Wat deed je toen je ziek was?

4. Heb je medicijnen gebruikt?

5. Wat heb je nog meer gedaan om beter te worden?

Hoe ging dit gesprek?

Goed, ik kon alles vertellen

Prima, maar ik moest soms langs nadenken.

Het ging wel, maar ik wist niet alles.

Nog niet zo goed, ik wist niet alle woorden.

Thema 14/ les 2 een persoon beschrijven

ik kan vragen stellen over  het uiterlijk.

ik kan het uiterlijk van iemand omschrijven.

herhalen met WORDWALL

*kleuren

* gezicht

* kleding

spel

1. in het midden liggen kaartjes met personen omgedraaid.

2. 1 persoon persoon pakt een kaartje (niet laten zien)

3. om de beurt stel je een gesloten vraag*.

4. Als je weet wie het is, mag je het zeggen en mag je een kaartje pakken.

* bij een gesloten vraag is het antwoord ja/nee

Heeft hij/ zij rood haar?

Is het een man?

groepjes

1. Vlas - Cristal - Tasnim- Sureya

2. Tymur - Aisya - Marian - Vlad

3. Vasile - Kaylyn - Medine - Reham

4. Mahran - Karolina - Tuana