Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
timer
15:00
Slide 1 - Diapositive
Materiaalcheck
Lesdoelen
Huiswerk bespreken
Uitleg nieuwe stof
Oefenen nieuwe stof
Zelfstandig werken
Slide 2 - Diapositive
Ik kan volledige zinnen schrijven
Ik kan bepalen of woorden mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn
Ik kan op de juiste manier naar woorden verwijzen
Slide 3 - Diapositive
Materiaalcheck
Leg de volgende dingen op je tafel:
Je boek voor Nederlands (nieuw Nederlands)
Laptop
Minimaal 2 pennen
Schrift voor Nederlands
Leesboek of tijdschrift
Slide 4 - Diapositive
Gouden regels
Niet roepen door de klas, je steekt je hand op als je iets wil zeggen
Je behandelt elkaar met respect, je bent vriendelijk voor elkaar
Tijdens de les ben je bezig met het vak Nederlands, niet met andere dingen bijvoorbeeld op je laptop
Slide 5 - Diapositive
Wat verwacht ik van jullie
Respect
Veiligheid
Vriendelijkheid
Discipline
Slide 6 - Diapositive
Huiswerk bespreken
Neem het huiswerk voor je
We bespreken het klassikaal
Slide 7 - Diapositive
Woordgeslacht
Een znw is een de-woord of een het-woord. De-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk. Het-woorden zijn onzijdig. Dit noemen we het woordgeslacht. Het woordgeslacht kan je opzoeken in een (online) woordenboek.
Slide 8 - Diapositive
Woordgeslacht (1)
Het woordgeslacht van een zelfstandig naamwoord is:
Mannelijk --> lidwoord 'de'.
Vrouwelijk --> lidwoord 'de'.
Onzijdig --> lidwoord 'het'.
Slide 9 - Diapositive
Woordgeslacht
Mannelijk en vrouwelijke woorden => de, deze, die.
Onzijdige woorden => het, dit, dat.
Hoe kom je achter zo'n woordgeslacht?
Verwijzen naar woorden
Slide 10 - Diapositive
lidwoorden
de
het
woordgeslacht
m en v
o
verwijswoorden
die en deze
dit en dat
voorbeelden 3x
tafel - auto - kam
stuur - panel - bestuur
Ezelsbruggetje:de of het woord? Geef 3 voorb.
een gave trui een rode pen
een leuke hond
een gaaf blad
een rood bord
een leuk feest
Het schema met woordgeslacht, verwijswoorden en voorbeelden.
Slide 11 - Diapositive
Wat is het woordgeslacht van "fabriek"?
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig
Slide 12 - Quiz
Wat is het woordgeslacht van "auto"?
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig
Slide 13 - Quiz
Wat is het woordgeslacht van "televisie"?
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Vidéo
hebben
een ticket
voor
verdiend.
gaan
dus
naar
de Olympische spelen.
te stellen
hopen
hoge eisen
aan het team.
Sleep alle verwijswoorden naar een vak onder de zin.
verwijswoord
verwijswoord
verwijswoord
Zij
Daar
ze
De Nederlandse voetballers
Rio de Janerio
Slide 16 - Question de remorquage
We oefenen een paar opdrachten samen
Lukt het je alleen? Dan werk je zelfstandig verder
Paragraaf 2 en 3
Slide 17 - Diapositive
Wat heb je geleerd deze les?
Slide 18 - Question ouverte
Aan welke waarde ga je vandaag werken en hoe ga je dat doen?