K.6.G Einschulung

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

vwo

universiteit

hbo

mbo

basisschool groep 1-2

basisschool groep 3-6

havo

mavo

vmbo b/k

24. Lesen

Lies den Text Mein Schulstart - ein kleiner Rückblick. 

Der Text stammt aus einer Schulzeitung. Die Schülerin Fiona ist dreizehn und geht in die achte (2e) Klasse. Sie hat einen Artikel über ihre Einschulung (= 1ste schooldag) geschrieben.   

24. Lesen

Lees de tekst op pag 29 Mein Schulstart - ein kleiner Rückblick. 

1.  Markeer per alinea de kernwoorden      (leerstrategie)

2. Bedenk per alinea 1 vraag + antwoord  (leerstrategie)

3. Beantwoord  de vragen bij  A & B op pagina 28

Wieso bekommen deutsche Erstklässler Schultüten? 

Waarom krijgen de 1ste klassers op de 1ste dag een Schultüte?

B. Welche Dinge gehören in
die Schultüte? Was hast du gelesen und gesehen?

A. Welche Dinge gehören in
den Schulranzen?

Wat is een Grundschule?

1. de kleuterschool
2. de basisschool
3. de peuterschool
4. het kinderdagverblijf

Hoeveel jaar geleden stond Fiona met een Schultüte voor haar basisschool? En hoe oud was zij toen?

1. 2 jaar geleden - 10 jaar
2. 6 jaar geleden - 8 jaar
3. 4 jaar geleden - 8 jaar
4. 8 jaar geleden - 6 jaar

Hoe lang zit je op de Grundschule?

1. 4 jaar
2. 8 jaar
3. 6 jaar
4. 10 jaar

Wat staat er op haar rugzak afgebeeld?

1. een paard
2. Hello Kitty
3. Spiderman
4. Mickey Mouse

Was gehört eigentlich nicht im Schulranzen?

1. Mappen
2. Stifte
3. Süßigkeiten
4. Bücher

Einschulungsfeier = officiële ceremonie in de kerk om met je klas en familie je 1ste schooldag vieren.

1. goed
2. fout

Kijkvraag

Wanneer wordt dit liedje gezongen?

Wanneer wordt het liedje "Hurra, ich bin ein Schulkind" gesungen?

1. Als ze voor het eerst in het klaslokaal zijn.
2. Bij de officiële ceremonie in de kerk.

Wat doen ze op de eerste schooldag meteen na de officiële ceremonie?

1. Ze krijgen hun rooster.
2. Kennismaken in de nieuwe klas.
3. Ze gaan de Schultüte open maken.
4. Een Klassenfoto maken.

Der Pate =

1. Een Buddy uit de 3e klas.
2. Een Buddy uit de 2e klas.
3. Een Buddy uit de 4e klas.
4. Een Buddy uit de 5e klas.

Fiona vond der Pate hulpvaardig. Waarom? (alinea 6)

1. Geeft haar een rondleiding.
2. Brengt haar naar het lokaal.
3. Legt het rooster uit.
4. Wijst haar de nooduitgang.

Wat krijgen ze van de mentor (Klassenlehrer)?

1. Les
2. Rondleiding
3. Rooster
4. Taart

Hoe vond Fiona school?

1. Leuk!
2. Niet leuk!
3. Wordt niet in de tekst gezegd.
4. Mooi & verschrikkelijk!

B. Vergelijk een 1ste schooldag in D - NL en noem 3 verschillen.

Huiswerk voor maandag ...

3 oefeningen op Pagina 174  (grammatica)