Anatomie darmen en theorie stoma

Anatomie darmen en theorie stoma
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1-4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Anatomie darmen en theorie stoma

Slide 1 - Diapositive

Bouw van de darmen

De darmen zijn onderdeel van je spijsverteringskanaal. Wanneer je voedsel je maag gepasseerd is, komt het in de dunne darm terecht. De dunne darm heeft een lengte van ongeveer 6 meter.

Slide 2 - Diapositive

De dunne darm bestaat uit

  • De twaalfvingerige darm, die ook wel duodenum wordt genoemd. Deze is 25 centimeter lang
  • De nuchtere darm, die ook wel jejunum wordt genoemd. Deze is twee meter lang.
  • De kronkeldarm, die ook wel ileum wordt genoemd. Deze is drie meter lang.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Na de dunne darm volgt de dikke darm, ook wel colon genoemd. Onderaan het begin van de dikke darm hangt nog een dun aanhangsel. Dit is de blindedarm. Na de dikke darm volgt de endeldarm ofwel rectum. Helemaal onderaan zit je anus, de plek waar de ontlasting je lichaam verlaat. 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Bouw van de dunne darm
De wand van de dunne darm heeft een complexe anatomie en bestaat uit drie lagen, namelijk:

Een dubbele spierlaag die ervoor zorgt dat de darm het voedsel kan voortbewegen.
Een laag bindweefsel.
Een laag slijmvlies.

Slide 8 - Diapositive

Bouw van de dunne darm
Het slijmvlies van de dunne darm is de binnenste laag. Deze laag is sterk geplooid en heeft ook nog heel veel kleine uitsteeksels (darmvlokken of villi). Hierdoor is het totale oppervlakte van de dunne darm erg groot, namelijk 150 tot 200 vierkante meter. In de slijmvlieslaag van de darm liggen ook kleine klieren die darmsappen produceren. Deze sappen bevatten onder andere verteringsenzymen.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Bouw van de dikke darm
De wand van de dikke darm heeft dezelfde drie lagen als de dunne darm. Echter, de slijmvlieslaag van de dikke darm is niet zo geplooid als die van de dunne darm. De dikke darm is groter in diameter en is een stuk korter dan de dunne darm. De dikke darm is namelijk één meter lang.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Functie van de darmen
Je darmen spelen een belangrijke rol bij de spijsvertering. Hieronder wordt per onderdeel van het darmstelsel de functie besproken. 

Slide 14 - Diapositive

Functie dunne darm
Het verteren van voedsel en het opnemen van voedingstoffen uit je voedsel. Dit doet hij door verteringssappen aan het voedsel toe te voegen. Met zijn dubbele spierlaag kneedt de dunne darm het voedsel waardoor het goed mengt met de verteringssappen. En op deze manier stuwt je darm de voedselbrij ook voort in de richting van de dikke darm. Het enorme oppervlakte van de dunne darm zorgt voor de grote opnamecapaciteit van voedingstoffen. Voedsel verblijft ongeveer vier tot acht uur in de dunne darm. Het voedsel wat onverteerbaar is en dus overblijft, komt in de dikke darm terecht.

Slide 15 - Diapositive

Functie dikke darm
Wanneer de voedselresten in de dikke darm aankomen zijn de voedingstoffen er al uitgehaald door de dunne darm. Er zit nog wel veel vocht in de voedselbrij. De functie van je dikke darm is het onttrekken van vocht aan de ontlasting. Ook de dikke darm stuwt de voedselbrij, we spreken inmiddels van ontlasting, voort middels peristaltische bewegingen. Deze bewegingen worden versterkt door eten. Daarom is het eten van een ontbijt zo belangrijk. Door ’s ochtends wat te eten wordt de dikke darm in beweging gezet en de spijsvertering geactiveerd.

Slide 16 - Diapositive

Functie endeldarm
De endeldarm vormt de opslagplek voor de ontlasting totdat deze vol zit. Als je endeldarm vol zit, gaat er een seintje naar je hersenen waardoor je aandrang krijgt om naar het toilet te gaan. De ontlasting verblijft ongeveer 24 uur in je endeldarm voordat je het uitpoept.

Slide 17 - Diapositive

Anus
Je ontlasting verlaat je lichaam via je anus. Je anus bestaat uit kringspieren die ervoor zorgen dat je endeldarm afgesloten is. Je anus vormt een barrière voor ziekteverwekkers die in je endeldarm klachten kunnen veroorzaken, maar bovendien zorgt je anus ervoor dat lucht en ontlasting je lichaam kan verlaten.

Slide 18 - Diapositive

Werking van de darmen
De twaalfvingerige darm en de dunne darm zorgen voor de voedselvertering. Hiervoor hebben ze verteringssappen nodig. Je lever maakt galvloeistof aan en je alvleesklier maakt alvleeskliersap. Het gal en het alvleeskliersap komen samen in de twaalfvingerige darm. Het gal zorgt ervoor dat vetdruppeltjes in nog kleinere druppeltjes uiteenvallen, waardoor ze gemakkelijker te verteren zijn door de sappen van de alvleesklier. Het alvleeskliersap zorgt voor de vertering van vetten, suikers en eiwitten

Slide 19 - Diapositive

Werking van de darmen
Door de vertering van voedsel komen allerlei bruikbare voedingstoffen vrij. Deze eiwitten, vetten, suikers, vitamines en mineralen worden opgenomen in je lichaam via de wand van de dunne darm, en met name in de nuchtere darm. Vitamine B12 is een uitzondering, dit kan alleen door de kronkeldarm worden opgenomen. 

Slide 20 - Diapositive

Werking van de darmen
Als de voedingstoffen door je darmwand zijn opgenomen, worden ze via je bloed en je lymfevocht naar je lever vervoerd. Je lever maakt er bruikbare stoffen van die lichaamscellen kunnen gebruiken als bouwstof en energie.

Slide 21 - Diapositive

Werking van de darmen
De voedselbrij die vanuit de dunne darm de dikke darm binnenkomt is nog zo dun als water. De dikke darm trekt het water en de zouten die nog in de brij zitten eruit. De onverteerde voedselresten die in de voedselbrij zitten worden in de dikke darm verwerkt door de vele bacteriën die zich hier bevinden. De stoffen die vrijkomen bij dit proces stimuleren de dikke darm om te bewegen, maar ze zorgen er ook voor dat er gassen ontstaan, met het gevolg dat je wel eens een windje moet laten.

Slide 22 - Diapositive

Werking van de darmen
Per dag verlaat ongeveer 100 tot 150 gram ontlasting je lichaam. Ontlasting bestaat uit voedselresten die niet te verteren zijn, dode cellen afkomstig van de darmwand, galkleurstof, slijm en nog wat overgebleven water en zouten.

Slide 23 - Diapositive

Stoma
In de medische wereld gebruikt men het woord stoma voor kunstmatige opening die een lichaamsholte verbindt met de buitenwereld. Bijvoorbeeld een dikke darm- (colostoma) of dunne darmstoma (ileostoma). Wanneer je een aandoening van de darmen hebt waardoor de ontlasting niet meer via de anus het lichaam kan of mag verlaten, is het noodzakelijk een stoma aan te leggen.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Wanneer stoma

  • Een ziekte waardoor de hele dikke darm verwijderd moet worden, zoals darmkanker of colitis ulcerosa
  • ernstige darmontsteking, die niet kan genezen met medicijnen
  • onbehandelbare verstopping
  • gezwel in (endel)darm, waarbij een deel van de (endel)darm en soms de anus verwijderd worden
  • aangeboren afwijkingen aan de darm en/of anus (bijvoorbeeld anusatresie of de ziekte van Hirschsprung)

Slide 26 - Diapositive

Stoma
Een stoma is geen ziekte maar een verandering met als doel de klachten te verminderen en de kwaliteit van leven te verbeteren. Wanneer je niet meer kunt genezen, kan het aanleggen van een stoma veel klachten voorkomen of doen verdwijnen. Dit kan de kwaliteit van leven verbeteren.

Slide 27 - Diapositive

Stoma
Een stoma kan blijvend of tijdelijk zijn. Dit is met name afhankelijk van de reden waarom je een stoma krijgt. Als je kringspier (anus) niet meer goed functioneert, dan is een blijvend stoma de oplossing.
Een tijdelijk stoma kan later opgeheven worden. De ontlasting kan je lichaam dan weer gewoon via je anus verlaten. Een tijdelijk stoma wordt bijvoorbeeld aangelegd om een ontstoken darmdeel rust te geven, zodat de ontsteking kan genezen.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Extra informatie
https://www.stomavereniging.nl/
Verschillende protocollen via Vilans

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Vragen
Opmerkingen 
Feedback

Slide 33 - Diapositive