H4 Thema 5 basisstof 5

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Bewegings-

zenuwcel

Schakelcel

Gevoels-

zenuwcel

Binas 88A

Zintuigcel

Effector

Centraal zenuwstelsel

Bewegings zenuwcel

Gevoels zenuwcel

Bekijk de afbeelding:
is dit een bewuste reactie
of een reflex?

1. Bewuste reactie
2. Reflex

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?

1. Bewuste reactie
2. Reflex

Orthosympatisch zenuwstelsel 

(actie)

Parasympatisch zenuwstelsel

(rust)

pupillen vernauwen

pupillen verwijden

verhoogt hartslag

verlaagt hartslag 

verhoogt ademhaling

verlaagt ademhaling

stimuleert spijsvertering

remt spijsvertering

Studiewijzer

Studiewijzer

https:

Wat is nummer 4?

1. Neurotransmitter
2. Receptor
3. Synaptische spleet
4. Dendriet

Wat is nummer 2?

1. Neurotransmitter
2. Receptor
3. Synaptische spleet
4. Dendriet

Wat is nummer 5?

1. Neurotransmitter
2. Receptor
3. Synaptische spleet
4. Dendriet

Hormoon-

stelsel

Zenuw-

stelsel

snel

langzaam

impulsen

via bloed

kortwerkend

langdurig

neurotransmitter

via zenuwen

hormonen

Adrenaline komt van nature in ons lichaam voor als hormoon en als neurotransmitter.
In de afbeelding is schematisch een neuron weergegeven.
Waar wordt adrenaline als transmitterstof door dit neuron afgegeven?

1. plaats P
2. plaats Q
3. plaats R
4. plaats S

De hoeveelheid neurotransmitter, die per tijdseenheid door een bepaalde zenuwcel in een synapsspleet wordt gebracht, is niet constant.
Waar hangt deze hoeveelheid vanaf?

1. De sterkte van aankomende impulsen
2. De frequentie waarmee impulsen aankomen
3. De herkomst van aankomende impulsen

Rondom de uitlopers in een neuron zit een isolerende laag. Waaruit bestaat deze laag?

1. Neurotransmitter
2. Impulslaag
3. Myeline
4. Neuronlaag

Wat is GEEN functie van de myeline schede?

1. Bescherming van neuronen
2. Voeding van neuronen
3. Versnelt de impulsgeleiding
4. Scheidt de motorische van de sensorische zenuwcellen

Voor een bepaalde zenuwcel duren zowel de actiefase als de herstelfase 2 ms (milliseconde).
Hoe groot is de maximale impulsfrequentie in deze zenuwcel per seconde? Geef alleen het getal.

• 2 ms + 2 ms = 4 ms
  
• 1 seconde = 1000 ms
• 1000 / 4 = 250

Dus maximaal 250 impulsen per seconde

Studiewijzer