Vrijdag 13/12

Vandaag
B en K:
bijvoeglijk naamwoord 
Engelse werkwoorden
Leerdoelen:
weet je hoe je werkwoorden uit het Engels moet spellen;
kun je bijvoeglijke naamwoorden die over materialen gaan spellen

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vandaag
B en K:
bijvoeglijk naamwoord 
Engelse werkwoorden
Leerdoelen:
weet je hoe je werkwoorden uit het Engels moet spellen;
kun je bijvoeglijke naamwoorden die over materialen gaan spellen

Slide 1 - Diapositive

werkwoorden uit het Engels
Soms moet je extra goed opletten bij het spellen van werkwoorden uit het Engels.

Soms haal je alleen de -n van het werkwoord af om de ik-vorm te krijgen. Anders spreek je het verkeerd uit.
racen → ik race, hij racet (niet: ik rac, hij ract)
skaten → ik skate, hij skatet







Slide 2 - Diapositive

Engels werkwoorden
Als de stam op een s-klank eindigt (x, sh of c), dan schrijf je in de verleden tijd -te. Want de s zit in ’t kofschip.

racen →  ik racete





Slide 3 - Diapositive

Als je het woord op z’n Nederlands uitspreekt, dan schrijf je één medeklinker.

 
Als je het woord op z’n Engels uitspreekt, dan schrijf je twee medeklinkers.















Slide 4 - Diapositive

Nederlandse uitspraak
volleyballen → ik volleybal, hij volleybalt
stressen → ik stres, hij strest
Engelse uitspraak
paintballen → ik paintball, hij paintballt
passen (de bal spelen) → ik pass, hij passt

Slide 5 - Diapositive

bijvoeglijk naamwoord
regels spelling bijvoeglijk naamwoord

Regel 1.
Een bijvoeglijk naamwoord eindigt meestal op -e.
de blauwe vogel
het dikke boek
de bekende zanger



Slide 6 - Diapositive

regel 2
Als het bijvoeglijk naamwoord gaat over een materiaal, schrijf er dan -en achter.

de papieren zak
het ijzeren hek
de gouden ring

Slide 7 - Diapositive

regel 3
Maar is het een modern materiaal? Schrijf er dan niets achter.
  

de plastic zak
de polyester boot
de kunststof tuinstoel

Slide 8 - Diapositive

regel 4
Bij een het-woord verdwijnt de -e als je er een voor zet.
  

het bezorgde pak – een bezorgd pak
het heerlijke ijsje – een heerlijk ijsje
het grote kasteel – een groot kasteel

Slide 9 - Diapositive

regel 5
Schrijf een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk (behalve als je het daardoor verkeerd uitspreekt).
  

de vergrote foto
het verplichte huiswerk
de verbrande schuur

Slide 10 - Diapositive

(thuis)werk
Basis: bladzijde 90-92 opdracht 7, 8, 9, 10

Kader: bladzijde 87-90 opdracht 4, 5, 6, 7

Slide 11 - Diapositive