Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Toets Duits
Thema 2 - Essen, trinken und einkaufen
2BK
Slide 1 - Diapositive
Je gaat nu beginnen met leesvaardigheid. Als je op de tekst klikt wordt de tekst groter. Beantwoord de vragen. Deze gaan ook over het interview van Thema 2.
leesvaardigheid
Slide 2 - Diapositive
Welke gerechten en drankjes zie je in het gesprek? Schrijf minimaal 4 Duitse woorden + vertaling op. Tip: het zijn er 12 in totaal.
Slide 3 - Question ouverte
Hoe bestel je een currywurst in het Duits?
A
Ich wolle eine Currywurst bestellen.
B
Ich möchte gerne eine Currywurst, bitte.
C
Ich will bestellen eine Currywurst.
D
Currywurst, ich möchte bitte.
Slide 4 - Quiz
Wat betekent het woord tussen haakjes?
Bitte sehr, (stimmt so)
A
doei
B
stom zo
C
is goed zo (fooi)
D
alsjeblieft
Slide 5 - Quiz
Je hebt net een gesprek gelezen tussen een ober en een gast.
In de volgende dia's komt het gesprek van de leesopdracht nog een keer terug, maar in de vorm van een sleepvraag. Sleep de woorden naar de juiste plek. Je krijgt niet het hele gesprek te zien, maar een onderdeel ervan.
Slide 6 - Diapositive
Gast: Wir bestellen eine Flasche Weißwein und einen Liter Wasser bitte.
Kellner: Zum Essen haben Sie schon gewählt?
Gast: Ja, wir bekommen als Vorspeise zwei Mal die Suppe. Ist das _____________________?
Kellner: Ja, Gemüsesuppe mit Karotten.
Gast: ____________.
Sehr gut
Gemüsesuppe
Slide 7 - Question de remorquage
Und anschließend als Hauptspeise nehmen wir ein Mal die Nudeln, ein Mal, eine Pizza und einen ____________.
Kellner: Sehr gern. Möchten Sie Kartoffelsalat _____________ grünen Salat?
Gast: Gern grünen Salat.
Kellner: Ist alles in Ordnung?
Gast: Die Suppe ist köstlich, aber leider ___________.
Kellner: Entschuldigen Sie vielmals, ich bringe Ihnen sofort eine neue.
Salat
oder
kalt
Slide 8 - Question de remorquage
Dit was het gedeelte over het gesprek tussen ober en gast.
Nu krijg je een tekst over het eten in de schoolkantine. Beantwoord de vragen die daarbij horen.
Slide 9 - Diapositive
Das Essen in der Schulkantine Welke leerling vindt er niets lekker uit de schoolkantine?
Slide 10 - Question ouverte
Dit waren de leesteksten
Je gaat nu door naar opdrachten over woordenschat. Bekijk per vraag goed wat er van je verwacht wordt.
Einde leesvaardigheid - begin woordenschat
Slide 11 - Diapositive
Sleep de blauwe vakken naar de juiste rode vakken
das Gemüse
die Suppe
das Brötchen
das Frühstück
der Orangensaft
der Kaffee
Slide 12 - Question de remorquage
Sleep de blauwe vakken naar de juiste rode vakken
der Kuchen
die Butter
das Obst
der Käse
die Milch
der Tee
Slide 13 - Question de remorquage
Dit was het stuk over woordenschat.
Je gaat nu door naar opdrachten over grammatica. We gaan beginnen met het zwakke werkwoord.
Einde woordenschat - begin grammatica
Slide 14 - Diapositive
Zwakke werkwoord: Welke uitgang hoort bij welk persoonlijk voornaamwoord? Sleep de blauwevakjes naar de rode.
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
st
t
en
t
en
e
Slide 15 - Question de remorquage
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in de zin in:
Ich ... (bestellen) eine Pizza.
A
bestelle
B
bestellst
C
bestellt
D
bestellen
Slide 16 - Quiz
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in de zin in:
Wo ... (wohnen) ihr?
A
wohne
B
wohnst
C
wohnt
D
wohnen
Slide 17 - Quiz
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in de zin in:
Wir ... (finden) unsere Klasse toll.
Slide 18 - Question ouverte
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in de zin in:
... (spielen) du gerne Tennis?
Slide 19 - Question ouverte
Dit waren de vragen over het zwakke werkwoord.
We gaan nu door naar vraagwoorden en getallen t/m 100 en
Slide 20 - Diapositive
Vraagwoorden
Vertaal het woord: Wat
A
Wie
B
Wer
C
Was
D
Warum
Slide 21 - Quiz
Vraagwoorden
Vertaal het woord: Waar
A
Wer
B
Wo
C
Wie
D
Wie lange
Slide 22 - Quiz
Vraagwoorden: wat is de vertaling van welke? Schrijf op in het Duits.
Slide 23 - Question ouverte
Getallen t/m 100: Welk getal staat hieronder?
vierundsiebzig
A
47
B
74
Slide 24 - Quiz
Getallen t/m 100: Welk getal staat hieronder?
neunundfünfzig
A
59
B
95
Slide 25 - Quiz
Getallen t/m 100: schrijf het getal hieronder voluit in het Duits. 48
Slide 26 - Question ouverte
Getallen t/m 100: schrijf het getal hieronder voluit in het Duits. 46
Slide 27 - Question ouverte
Dit waren de vragen over de vraagwoorden en getallen t/m 100.
We gaan nu door naar het laatste onderdeel: lidwoorden en bezittelijk voornaamwoord.
Slide 28 - Diapositive
Lidwoorden: Welk lidwoord hoort bij welk geslacht?
Sleep de blauwewoorden naar de rode.
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
die
die
das
der
Slide 29 - Question de remorquage
Lidwoorden: Kies het juiste lidwoord.
... Tante
A
der
B
die
C
das
Slide 30 - Quiz
Lidwoorden: Vul het juiste lidwoord in.
... Bruder
Slide 31 - Question ouverte
Lidwoorden: Vul het juiste lidwoord in.
... Buch
Slide 32 - Question ouverte
Bezittelijk voornaamwoord: Kies de juiste vorm van het bez. voornaamwoord tussen haakjes. Kijk goed naar het zelfstandig naamwoord. (jouw) ... Schwester
A
dein
B
deine
Slide 33 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord: Vulde juiste vorm van het bez. voornaamwoord tussen haakjes in. Kijk goed naar het zelfstandig naamwoord. (zijn) ... Vater
Slide 34 - Question ouverte
Bezittelijk voornaamwoord: Vulde juiste vorm van het bez. voornaamwoord tussen haakjes in. Kijk goed naar het zelfstandig naamwoord. (jullie) ... Kind
Slide 35 - Question ouverte
Dit was het laatste onderdeel van de toets. Je krijgt nog 1 vraag!
Slide 36 - Diapositive
Hoe ging de toets bij jou?
😒🙁😐🙂😃
Slide 37 - Sondage
Dit is het einde van de toets!
Je mag de toets nu inleveren. Je gaat verder werken in je boekje, maar je mag de les nog niet verlaten.