metonymie
1 / 15
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 3 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 4 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Herhaling: 'beeldspraak'
Wat bedoelen we met 'beeldspraak'?
Wat bedoelen we met 'beeldspraak'?
Slide 5 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Welke vormen van beeldspraak ken je nog?
Slide 6 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 7 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 8 - Diapositive
Wat wordt hier nu eigenlijk bedoeld?
Een schilderij van Rembrandt.
Slide 9 - Diapositive
Die lange leerling
Dat lange meisje
Die lange jongen
Slide 10 - Diapositive
Die meneer met die snor
een glas bier.
Slide 11 - Diapositive
Je zegt niet letterlijk wat je bedoelt, maar zegt een woord wat ermee te maken heeft.
Wat is een voorbeeld van metonymie?
A
Fris en fruitig opstaan
B
De ronde cirkel
C
Oranje wint de beker!
D
Mijn Nike's zijn vies.
Slide 12 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Is het een metafoor of een metonymie?
Ik voel me vandaag zo slap als een vaatdoek.
Ik voel me vandaag zo slap als een vaatdoek.
A
metafoor
B
metonymie
Slide 13 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Het doel van de les was:
Ik kan metonymie herkennen en begrijpen.
Heb je dit doel behaald?
Ik kan metonymie herkennen en begrijpen.
Heb je dit doel behaald?
A
helemaal
B
grotendeels
C
een beetje
D
helemaal niet
Slide 14 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 15 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
