Kengetallen (12)

Kengetallen (12)
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
MBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Kengetallen (12)

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen van de les (exterm 12)

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

KPI 
KPI staat voor Key Performance Indicator. Het zijn meetbare waarden die de prestaties van een bedrijf aangeven. Bijvoorbeeld: omzet, winst, klanttevredenheid.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Marktaandeel 
Marktaandeel is het percentage van de totale markt dat een bedrijf heeft veroverd. Het wordt berekend door de omzet van het bedrijf te delen door de totale omzet in de markt en te vermenigvuldigen met 100.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Penetratiegraad 
Penetratiegraad geeft aan hoeveel mensen van een bepaalde doelgroep een product of dienst afnemen. Het wordt berekend door het aantal kopers van een product te delen door het totale aantal potentiële kopers en te vermenigvuldigen met 100.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Arbeidsproductiviteit 
Arbeidsproductiviteit meet de efficiëntie van de arbeid. Het wordt berekend door de totale output te delen door het aantal arbeidsuren.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vloerproductiviteit 
Vloerproductiviteit meet de omzet per vierkante meter vloeroppervlakte. Het wordt berekend door de totale omzet te delen door de vloeroppervlakte.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Amount per transaction (APT)
Amount per transaction is het gemiddelde bedrag dat een klant uitgeeft per transactie. Het wordt berekend door de totale omzet te delen door het aantal transacties.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Items per transaction (IPT)
Items per transaction is het gemiddelde aantal producten dat een klant koopt per transactie. Het wordt berekend door het totale aantal verkochte producten te delen door het aantal transacties.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Conversie 
Conversie is het percentage bezoekers dat overgaat tot een aankoop. Het wordt berekend door het aantal transacties te delen door het aantal bezoekers en te vermenigvuldigen met 100.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent 'amount per transaction' in het Nederlands?
A
Bedrag per klant
B
Bedrag per product
C
Bedrag per transactie
D
Bedrag per maand

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe wordt het gemiddelde bedrag per transactie berekend?
A
Totale omzet delen door aantal transacties
B
Totale omzet plus aantal transacties
C
Totale omzet vermenigvuldigen met aantal transacties
D
Totale omzet aftrekken van aantal transacties

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent conversie?
A
Percentage bezoekers dat overgaat tot een aankoop.
B
Percentage bezoekers dat inlogt op de website.
C
Percentage bezoekers dat een account aanmaakt.
D
Percentage bezoekers dat de website verlaat.

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de formule voor het berekenen van 'Items per transaction'?
A
Totale aantal verkochte producten - Aantal transacties
B
Totale aantal verkochte producten / Aantal transacties
C
Totale aantal verkochte producten x Aantal transacties
D
Aantal transacties / Totale aantal verkochte producten

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een webwinkel heeft een lage conversie. Wat kunnen de redenen zijn?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke manieren kun je bedenken om de APT te verhogen?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 17 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 18 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 19 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.