SE 3 - Quiz voeding en vertering leerjaar 4 VMBO-T

Toets voeding en vertering 
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Toets voeding en vertering 

Slide 1 - Diapositive

Bij welk nummer komen darmvlokken en darmplooien voor?
A
2
B
9
C
13
D
7

Slide 2 - Quiz

Hoe heet onderdeel nummer 4?
A
Maag
B
Alvleesklier
C
Dunne darm
D
Maagportier

Slide 3 - Quiz

Donny zegt: Gal is een enzym.
Ben zegt: Gal verteert vetten.
Wie heeft gelijk?
A
Donny
B
Ben
C
Allebei
D
Geen van beiden

Slide 4 - Quiz

De alvleesklier wordt aangegeven met letter ...?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 5 - Quiz

In een klas hangt een poster die het verteringsstelsel als een fabriek voorstelt (zie de afbeelding).
Het deel dat aangegeven wordt met letter P stelt een klier voor.
Geef de naam van deze klier.

A
Alvleesklier
B
Galblaas
C
Dunne darmsap klier
D
Speekselklier

Slide 6 - Quiz

Pim eet ’s morgens om 8 uur zijn ontbijt.
Hoeveel uur later zullen er op zijn vroegst onverteerde resten uit dit ontbijt terug te vinden zijn in de ontlasting van Pim, volgens de gegevens uit de afbeelding?
A
3-5 uur
B
5-10 uur
C
20-30 uur
D
40-60 uur

Slide 7 - Quiz


De voeding van deze Afrikaanse hardlopers verschilt niet veel van die van andere Oost-Afrikanen. Net als die eten ze veel groente en fruit, weinig vlees of vis en veel graanproducten.

Vooral voedingsmiddelen met veel zetmeel leveren energie voor het hardlopen. Welke van de genoemde voedingsmiddelen bevatten vooral veel zetmeel?

A
Graanproducten
B
Vlees
C
Groente en fruit
D
Vis

Slide 8 - Quiz

In informatie 3 is het verteringskanaal van een paard afgebeeld.
Welke twee cijfers geven delen aan waarin volgens de informatie veel microorganismen leven?

A
2+3
B
4+5
C
3+5
D
7+8

Slide 9 - Quiz

Door micro-organismen afgebroken koolhydraten worden in het bloed opgenomen en naar de lever gevoerd.

Hoe heet het bloedvat waardoor deze stoffen vanuit het verteringsstelsel naar de lever worden gevoerd?

A
Darmader
B
Darmslagader
C
Poortader
D
Onderste holle ader

Slide 10 - Quiz

Veel koolsoorten bevatten vezels. Koolhydraten in die vezels worden door menselijke enzymen in het verteringskanaal niet verteerd. Bacteriën in het verteringskanaal breken deze onverteerbare koolhydraten wel af.

In welk deel van het verteringskanaal komen veel bacteriën voor die onverteerbare resten afbreken?

A
12-vingerige darm
B
Dunne darm
C
Dikke darm
D
Endeldarm

Slide 11 - Quiz

In een proefopstelling staan 4 reageerbuizen. Buis 1 en 2 staan bij 37 graden Celsius. Buis 3 en 4 bij 20 graden Celsius.
De buizen bevatten het volgende:
1: zetmeeloplossing + maagsap
2: zetmeeloplossing + speeksel
3: zetmeeloplossing + maagsap
4: zetmeeloplossing + speeksel
Welke buis zal na een tijdje het minste zetmeel bevatten?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

Terwijl het voedsel door het verteringskanaal gaat, worden er onder andere enzymen aan toegevoegd. In de afbeelding is een aantal delen van het verteringskanaal met letters aangegeven.
Geef de letters van de twee delen van het verteringskanaal waarin enzymen aan het voedsel worden toegevoegd
A
A en B
B
A B en C
C
B en C
D
C en D

Slide 13 - Quiz

Naast enzymen wordt er ook gal aan het voedsel toegevoegd.

In welk deel van het verteringskanaal wordt gal aan het voedsel toegevoegd?

A
Dunne Darm
B
Endeldarm
C
Maag
D
12-vingerige darm

Slide 14 - Quiz

Hoe heten de verteringsklieren die speeksel maken ?

Slide 15 - Question ouverte

Gal ........ Vetten. Wat moet er op de puntjes worden ingevuld?

Slide 16 - Question ouverte

Een van de gevolgen van levercirrose is dat er minder gal vanuit de lever via de galbuis naar het verteringskanaal wordt afgevoerd. Hierdoor worden vetten uit het voedsel mindegoed door verteringsenzymen afgebroken.

In welk deel van het verteringskanaal komt de galbuis uit?

A
Endeldarm
B
Maag
C
Mond
D
12-vingerige darm

Slide 17 - Quiz

Een schapenmaag bestaat uit vier delen.
In welk deel van een schapenmaag bevinden zich verteringsklieren?

A
Pens
B
Lebmaag
C
Boekmaag
D
Netmaag

Slide 18 - Quiz

In de spieren is een voorraad brandstof opgeslagen, die bij inspanning kan worden gebruikt.

In welke vorm is brandstof in spieren opgeslagen?
A
Glucose
B
Glycogeen
C
Vet
D
Zetmeel

Slide 19 - Quiz

Veel koolsoorten bevatten vezels. Koolhydraten in die vezels worden door menselijke enzymen in het verteringskanaal niet verteerd. Bacteriën in het verteringskanaal breken deze onverteerbare koolhydraten wel af.

In welk deel van het verteringskanaal komen veel bacteriën voor die onverteerbare resten afbreken?
A
Dunne Darm
B
Dikke Darm
C
Endeldarm
D
Maag

Slide 20 - Quiz

Je slikt per ongeluk een airpod in. Welke weg legt deze airpod af van mond tot kont Noem de verschillende onderdelen en ook de spijsverteringssappen.

Slide 21 - Question ouverte

Wat is de functie van dit orgaan in de spijsvertering?
A
Gal verwijderen
B
Gal maken
C
Gal opslaan
D
Gal verteren

Slide 22 - Quiz

Welke darm heeft geen functie in je lichaam?
A
Dikke darm
B
Dunne darm
C
Blinde darm
D
Slokdarm

Slide 23 - Quiz

Darmvlokken spelen een rol bij de opname van het grootste deel van de verteerde voedingsstoffen.
In welk deel van het verteringsstelsel bevinden zich darmvlokken?
A
in de slokdarm
B
in de maag
C
in de dunne darm
D
in de dikke darm

Slide 24 - Quiz

Welke bewering over de darmperistaltiek is juist?
A
De darmperistaltiek duwt het voedsel door de darmvlokken heen
B
De darmperistaltiek mengt het voedsel met verteringssappen
C
Voedingsvezels verminderen de darmperistaltiek

Slide 25 - Quiz

1. Het maagportier = kringspier die de maag afsluit
2. Darmplooien en darmvlokken zitten in de maagwand en vergroten het oppervlak
A
1 waar 2 nietwaar
B
1 niet waar 2 waar
C
Beide waar
D
Beide nietwaar

Slide 26 - Quiz

Je leest hier een aantal beweringen:
I Door de dikke darm worden vetten opgenomen.
II In de dikke darm zitten darmvlokken.
III In de dikke darm leven bacteriën.

Welke bewering is/welke beweringen zijn onjuist?

A
I en II zijn onjuist.
B
III is onjuist.
C
I, II en III zijn onjuist.
D
I is onjuist

Slide 27 - Quiz

In het gebit van een zeehond zitten snijtanden en scherpe kiezen. Ook heeft hij grote hoektanden. Bij welke groep dieren hoort een zeehond?
A
Alleseters
B
Vleeseters
C
Plantenetesr

Slide 28 - Quiz

Bij dieren komen alleseters, planteneters en vleeseters voor. Welke van deze groepen behoren tot de consumenten
A
planteneters
B
alleseters en vleeseters
C
planteneters en vleeseters
D
alleseters, planteneters en vleeseters

Slide 29 - Quiz

Wij als mens zijn
A
Vleeseters
B
Planteneters
C
Alleseters

Slide 30 - Quiz


A
De alvleesklier
B
De lever
C
De maag
D
De speekselklier

Slide 31 - Quiz

De alvleesklier maakt alvleessap aan. in alvleessap zitten enzymen, die kunnen verschillende voedselstoffen verteren. Welke voedingsstoffen kan alvleessap verteren?

Slide 32 - Question ouverte

Welk nummer wijst de 12-vingerige darm aan?

Slide 33 - Question ouverte

Welk 'vocht' wordt bij de voedselbrij gevoegd in de 12-vingerige darm?

Slide 34 - Question ouverte

Wat is de juiste volgorde van onderstaande organen in de verteringsroute?

Dunne darm, maag, 12-vingerige darm, dikke darm, slokdarm, Mondholte, endeldarm, anus

Slide 35 - Question ouverte