Cette leçon contient 41 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Guten Tag
Wie geht es euch?
Slide 1 - Diapositive
jas uit, pet/muts/capuchon af
oortjes uit
mobiel in de wandtas
laptop/boek/schrift/pen op tafel
Slide 2 - Diapositive
Was machen wir heute?
Logo schauen
Grammatik: der dritte Fall
üben
Slide 3 - Diapositive
die Lernziele:
ik ben in staat om met behulp van het stappenplan Naamvallen het juiste persoonlijk voornaamwoord in de eerste en derde naamval in een zin te plaatsen;
ik ken de vertalingen van 'naar' in het Duits en kan deze toepassen in een zin.
Slide 4 - Diapositive
aber zuerst...
Hören und sehen
Slide 5 - Diapositive
www.zdf.de
Slide 6 - Lien
Naamvallen zijn......???
en welke naamvallen ken je???
Slide 7 - Diapositive
nog een keer:
Naamvallen zijn eigenlijk ' gewoon' zinsdelen:
1ste naamval = het onderwerp
3de naamval = het meewerkend voorwerp
4de naamval = het lijdend voorwerp
Slide 8 - Diapositive
Persoonlijk voornaamwoorden
Wat zijn dat ook alweer en ken je ze nog?
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
An die Arbeit!
An die Arbeit:
Was? Wiederholung 2: Aufgaben 1 bis zum 8
Wie? selbstständig, online: Start; Wiederholung 2
Hilfe? Seite 67 und 68 (Grammatik) + het stappenplan
Zeit? 25 Minuten
Fertig? Slim Stampen Hoofdstuk 2
Slide 14 - Diapositive
Heb ik de leerdoelen behaald?
Ben ik in staat om met behulp van het stappenplan Naamvallen het juiste persoonlijk voornaamwoord in de eerste en derde naamval in een zin te plaatsen;
ik ken de vertalingen van 'naar' in het Duits en kan deze toepassen in een zin.
Slide 15 - Diapositive
Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!
Slide 16 - Diapositive
Guten Tag
Wie geht es euch?
Slide 17 - Diapositive
jas uit, oortjes uit
muts/pet/capuchon af
mobiel in de wandtas
laptop gesloten op tafel
boek/schrift/pen op tafel
Slide 18 - Diapositive
Was machen wir heute?
Schrijftoets: zijn er nog vragen??
Slide 19 - Diapositive
Tijd om je nog voor te bereiden
We beginnen om 14.15 uur met de toets!
Slide 20 - Diapositive
An die Arbeit!
Viel Erfolg!
Slide 21 - Diapositive
Danke für eure Aufmerksamkeit.
Bis nächstes Mal!
Slide 22 - Diapositive
Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
na mijn startsignaal: inpakken
zitten blijven tot de bel gaat- stil
dan: klaar :)
Slide 23 - Diapositive
Was machen wir heute?
Logo Erklärt
Oefentoets verbeteren
weil/denn/das/dass/ob/oder
Leesvaardigheid
Slim Stampen
Slide 24 - Diapositive
Lernziele:
Je bent voorbereid op de schrijftoets
Je hebt je woordenschat van Hoofdstuk 7 uitgebreid
Slide 25 - Diapositive
aber zuerst...
Hören und sehen
Slide 26 - Diapositive
www.zdf.de
Slide 27 - Lien
An die Arbeit!
An die Arbeit:
Was? Alle gemarkeerde fouten in je brief verbeteren
Wie? zelfstandig
Hilfe? Mevr. De Haan
Zeit? 15 Minuten
Fertig? lever de brief weer in bij mevr. De Haan
en ga slim stampen!
Slide 28 - Diapositive
Pause
Slide 29 - Diapositive
Hallo
Stunde 2
Slide 30 - Diapositive
Lernziele:
Je kunt het verschil tussen weil en denn uitleggen en je bent in staat om met deze woorden een zin te maken.
Je kunt het verschil tussen dasen dass uitleggen en je kunt deze woorden gebruiken in een zin
Je kunt het verschil tussenob en oder uitleggen en je kunt deze woorden gebruiken in een zin
Slide 31 - Diapositive
Even herhalen
weil - denn
das - dass
ob - oder
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
Let op de zinsvolgorde
Slide 35 - Diapositive
Slide 36 - Diapositive
An die Arbeit!
An die Arbeit:
Was? Oefenen met weil/denn/das/dass/ob/oder
Wie? selbstständig, op het A4 dat je krijgt
Hilfe? -
Zeit? 10 Minuten
Fertig? Ga verder met opdracht H45 en 46 (lezen) auf
Seiten 82 - 85 (met Woordenboek!!)
Slide 37 - Diapositive
An die Arbeit!
An die Arbeit:
Was? lesen: Aufgabe H 45 und 46 (Seite 82-85
Wie? zelfstandig
Hilfe? Mevr. De Haan
Zeit? 25 Minuten
Fertig? ga slim stampen!
Slide 38 - Diapositive
Heb ik de leerdoelen behaald?
kan ik het verschil tussen weil en denn uitleggen en ben ik in staat om met deze woorden een zin te maken?
kan ik het verschil tussen das en dass uitleggen en kan ik deze woorden gebruiken in een zin?
kan ik het verschil tussen ob en oder uitleggen en kan ik deze woorden gebruiken in een zin?