Programma class 3A Friday 23 september

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

Which letter of the alphabet has the most water?

the "C" (sea)

Today

• Leg je studiewijzer op tafel
• Zijn er nog vragen over Unit 1? 
• Huiswerk dinsdag 27 september: Unit 1 af!!! 
• Grammar herhaling: Present Simple versus Present Continuous
• Werken aan Unit 2
• Studiewijzer bijwerken!
• Strictest Parents

Messi is playing football.
(right now)

Messi plays football.
(but NOT at the moment)

The Present Simple

Gebruik:
Als iets vaak, regelmatig, soms gebeurt.
Als iets een feit is. 

Vorm:
Stam of stam +s

Voorbeeld:
He walks to school every day. 

The Present Continuous 

Gebruik:
Als iets NU gebeurt. 

Vorm:
vorm van to be  (am/is/are) + werkwoord + ing

Voorbeeld:
I am walking right now. 

Signaalwoorden

Hoe weet je welke tijd je moet gebruiken?
Signaalwoorden:
Vaak staan er in de zin bepaalde woorden waaraan je kan zien welke tijd je moet gebruiken, dit noemen we signaalwoorden. 

Present continuous                                             Present simple
at the moment, now,                                           Every day, usually, always, 
right now, be quiet etc.                                      sometimes, often, weekly etc. 

The Present Continuous vs. Present Simple

Tip! Kijk eerst naar het signaalwoord in de zin, zodat je weet welke tijd je moet gebruiken. 

	Present continuous	Present simple
Vorm	am/is/are + ww + ing	stam of stam + s
Gebruik	NU	Feit of regelmaat
Signaal woorden	Now, right now, at the moment	Every day, always, regularly, sometimes

Our teacher often ..................... at us in class.

1. shout
2. is shouting
3. shouts
4. shouted

Look! The dog .......... (play) with the ball.

1. is play
2. is playing
3. are play
4. plays

I .......... (drink) coffee every morning.

1. drink
2. are drinking
3. is drinking
4. drinks

Max Verstappen .......... (race) at the track right now.

1. is raceing
2. are racing
3. is racing
4. races

It .......... (rain) right now.

1. is raining
2. are raining
3. rains
4. rain

Look! He ........................ through the air!!!

1. fly
2. flies
3. flew
4. is flying

Today

• Leg je studiewijzer op tafel
• Zijn er nog vragen over Unit 1? 
• Huiswerk dinsdag 27 september: Unit 1 af!!! 
• Grammar herhaling: Present Simple versus Present Continuous
• Werken aan Unit 2
• Studiewijzer bijwerken!
• Strictest Parents