HC 1.2 Het Britse Rijk

Brits kolonialisme in India
(1765-1885)
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Brits kolonialisme in India
(1765-1885)

Slide 1 - Diapositive

Wat weet jij al over India?

Slide 2 - Carte mentale

Van welk land was India een kolonie?
A
Nederland
B
Frankrijk
C
Amerika
D
Engeland

Slide 3 - Quiz

Sir Robert Clive (toekomstig gouverneur van Brits- India) ontmoet Mir Jafar (koning van de Bengalen) na afloop van de Slag bij Plassey

Slide 4 - Diapositive

Hoe ontstond Brits-India?
  • Hoe werd het bestuurd?

Slide 5 - Diapositive

Waardoor werd India in de 19e eeuw de belangrijkste kolonie binnen het Britse Rijk (1765-1885)?

Na de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten verschoof het zwaartepunt van het Britse rijk naar India. 
Sinds het begin van de 17e eeuw had de East India Company hier factorijen van waaruit zij handel dreef met de Mogol-vorsten.

Slide 6 - Diapositive

Het ontstaan van Brits India

  • ±75% van India was in handen van de Mogols (Mughals)
  • De vorsten van deze dynastie regeerden India sinds het begin van de 16e eeuw

Slide 7 - Diapositive

Handelsmonopolie voor de Britten

  • Vanaf de 17e eeuw: handel met Portugezen, Nederlanders en Britten (katoen, zijde, bewerkt goud).
  • Ontstaan factorijen.
  • East India Company (EIC): Britse handelscompagnie, vergelijkbaar met VOC. 
  • Krijgt alleenrecht voor handel in India van Mogols = goede verstandhouding (over handel).

Slide 8 - Diapositive

EIC
  • 1600
  • Opgericht door Britse koningin Elizabeth

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Oorzaken oprichting EIC

  • Er kon zo ook meer kapitaal verzameld worden voor een overtocht
  • Er was al concurrentie van Portugal en later de VOC

Slide 11 - Diapositive

 EIC 
  • Een werknemer van de EIC onderhandelt met een lokale vorst

Slide 12 - Diapositive

Uitbreiding EIC en Britse invloed

Slide 13 - Diapositive

Monopolie
A
Een bordspel
B
Een ziekte waar slaven dood aan gingen
C
recht dat alleen jij iets mag verkopen
D
fort van de WIC

Slide 14 - Quiz

Katoen als belangrijkste handelswaar

Factorijen -> Bania’s -> katoen producenten (telers, wevers, spinners)

Katoen is veel fijner dan linnen of wol --> populariteit groeit

Slide 15 - Diapositive

Katoen als belangrijkste handelswaar
 
Vraag naar katoen vanuit Europa stimuleert Indische katoenproductie

Handelskapitalisme floreert -> Indisch katoen wordt verhandeld met alle werelddelen

Royal Navy beschermt de zeeën voor Groot-Brittannië

Slide 16 - Diapositive

Wat zijn bania's?
A
Indiase badhuizen
B
Schepen van de EIC
C
Tussenpersonen in het bestuur
D
Tussenpersonen in de handel

Slide 17 - Quiz

Weet je het nog? Wie waren de heersers over India voor de Britten kwamen?
A
De Indiërs
B
De mogols
C
De VOC
D
De portugezen

Slide 18 - Quiz

Weet je het nog? De Mogol-dynastie was ....
A
Hindoeïstisch
B
Islamitisch
C
Perzisch
D
Zimbabwaans

Slide 19 - Quiz

Waarom vonden Mogolvorsten het prima dat er zich handelaren vestigden aan de kust?
A
Meer handel dus meer belastingen
B
Meer handel dus meer winst
C
Meer handel dus meer spullen
D
Meer handel dus meer nieuwe producten

Slide 20 - Quiz

Wat beloofde de Mogolvorst Djehangir aan de Britten?
A
Monopolie op handel in het Mogolrijk
B
Steun bij handelsoorlogen
C
Grondstoffen
D
Niks

Slide 21 - Quiz

De East Indian Company moest rekening houden met de vorsten van...
A
het boeddhistische Mongoolse Rijk
B
het Islamitische Mogolrijk
C
het boeddhistische Mogolrijk
D
het Hindoestaanse Mogolrijk

Slide 22 - Quiz

Het Verdrag van Allahabad
Mogols verliezen grip op India -> lokale vorsten nemen macht over
EIC grijpt (militair) in waar nodig -> bijvoorbeeld Bengalen 

Slide 23 - Diapositive

Het Verdrag van Allahabad

(1765) = EIC int de belastingen ipv Mogolvorst Shah Alam II
Hierdoor machtsverschuiving in India naar EIC
Controle van EIC op India neemt toe

Slide 24 - Diapositive

Door het Verdrag van Allahabad kregen de Britten...
A
Het recht om belastingen te innen in Bengalen
B
Het recht om de Mogol-vorst te benoemen
C
Het recht om India te besturen
D
Het recht om thee gratis te exporteren

Slide 25 - Quiz

Wat was een effect van het Verdrag van Allahabad (1765)?
A
De EIC vertrok uit India
B
De EIC betaalde meer voor katoen
C
De Britse regering bestuurde India nu
D
De EIC kreeg meer macht in India

Slide 26 - Quiz

Het verdrag van Allahabad werd getekend in
A
1765
B
1776
C
1823
D
1857

Slide 27 - Quiz

Britse normen en waarden in India
  • India grotendeels hindoeistisch en Islamitisch (Noorden)
  • 19e eeuw: ook culturele bemoeienis van GB met India -> verbod op bepaalde rituelen
  • Beschavingsoffensief

Slide 28 - Diapositive

De Grote Indiase Opstand (1)
  • Brits gezag in India grotendeels geaccepteerd -> economische voorspoed doorgaans belangrijker dan culturele bemoeienis.
  • EIC is belangrijke werkgever voor veel Indiers.
  • Kleine opstanden worden meestal snel neergeslagen.
  • 1857: Grote Indiase Opstand -> Brits-Indiase leger.

Slide 29 - Diapositive

De Grote Indiase Opstand (2)
Aanleiding:
  • Vermeend gebruik van varkens- en koeienvet voor legeronderdelen.
  • Leidt tot grote opstand -> bijna 1/6 deel maakt zich los van Britse overheersing.

Slide 30 - Diapositive

Einde aan de Mogol-dynastie
  • 1858: opstand neergeslagen -> Indiers vormen geen eenheid.
  • Gevolg: Engelse kroon neemt bestuur kolonie over.
  • Britse gezag wordt sterker en ‘Engelser’. Indiase cultuur wordt verder onderdrukt.
  • Koningin Victoria wordt keizerin van het Britse Rijk en India = einde Mogol dynastie.

Slide 31 - Diapositive

India wordt grondstoffenleverancier én afzetmarkt

  • Begin Industriele Revolutie verandert rol van India.
  • India wordt leverancier van grondstoffen ipv eindproducten.
  • Omvorming van India tot plantagekolonie -> katoen, maar ook andere (niet-inheemse) gewassen zoals tabak.
  • Grondstoffen worden in GB verwerkt tot eindproducten en (deels) in India weer verkocht.
  • GB bepaalt hoeveelheid en omvang van productie.
  • Verslechtert de concurrentie positie van Indiase nijverheid.

Slide 32 - Diapositive

Treinen en het Suezkanaal 
  • Spoorwegaanleg in India om vervoer van grondstoffen en eindproducten te vergemakkelijken.  
  • Suezkanaal in Egypte verkort reis tussen Europa en Azie.
  • Kanaal komt grotendeels onder controle van GB en FR.
  • Aanleg kost vele Egyptische arbeiders het leven.

Slide 33 - Diapositive

Indiers willen deelnemen aan het bestuur
  • ‘Verengelsing’ van India: Engels steeds meer voertaal, Brits onderwijs, Brits rechtsysteem etc. 
  • Indische bovenlaag wordt steeds ‘Britser’ -> willen gaandeweg ook invloed in het bestuur.
  • Britten willen vooral Indiers ‘opvoeden’ maar geen macht delen (alles voor, niets door het volk?)
  • Oprichting Indian National Congress: poging van hoogopgeleide Indiers om (beperkte) invloed te krijgen in het bestuur.
  • Opvallend: samenwerking tussen Indiers uit alle delen van India.
  • Britten zien INC als bedreiging: zijn bang dat ze alle macht in India willen.
  • Uitbreiding Britse koloniale macht nog steeds prioriteit.

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

Examenvraag

Slide 36 - Diapositive

-
Handelscompaginie
(Multinational bedrijf)
Voert taken uit die eigenlijk meer horen bij land, zoals: oorlogen voeren
-
Britse regering oordeelt dat het beter zou zijn als India onder koninklijk gezag zou komen te staan
Bestuur in de EIC-tijd
Onder gezag van koningin Victoria

Slide 37 - Diapositive