Les 3. Diervoeders en voedselbehoefte

Les 3. Diervoeders en voedselbehoefte

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
DierverzorgingMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Les 3. Diervoeders en voedselbehoefte

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we vandaag doen?
  • Bespreken vorige les 
  • Leerdoelen deze les bespreken
  • Uitleg voedselbehoefte van een dier
  • Opdrachten maken
  • Les nabespreken 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planteneter
Alleseter

Vleeseter

Herbivoor
Carnivoor
Omnivoor

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Van wie is dit het maagdarmstelsel?
A
Herbivoor
B
Carnivoor
C
Omnivoor

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Van wie is dit het maagdarmstelsel?
A
Herbivoor
B
Carnivoor
C
Omnivoor

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Van wie is dit maagdarmstelsel?
A
Herbivoor
B
Carnivoor
C
Omnivoor

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Je kunt vertellen wat het verschil is tussen voeder en voeding.
  • Je kunt vertellen wat voedselbehoefte van een dier is.
  • Je kunt opschrijven in welke 4 behoeftes je de voedselbehoeftes kan opdelen
  • Je kunt uitleggen waarom er zoveel verschillende voeders voor dieren zijn. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heeft een dier nodig om te leven?

Slide 9 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedselbehoefte
Behoefte = wat heeft een dier nodig om te leven

  • Een dier heeft verschillende basisbehoeftes. Eten en drinken zijn er daar 2 van. 
  • Zonder eten en drinken gaat het dier dood, maar is afhankelijk van de diersoort. Een slang kan een halfjaar zonder eten, maar een konijn kan na een paar dagen zonder eten al ziek worden en dood gaan. 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedsel of voeder?
  • Voedsel = ieder dier heeft zijn eigen voedsel. Dit kan bestaan uit verse producten, zoals groente, fruit, vlees of insecten. Maar het kan ook bestaan uit brokjes of pellets.
  • Voeder = als we het over voer voor dieren hebben noemen we het voeder of voedermiddelen. Praten we over eten voor mensen is het voeding of voedingsmiddelen. Zo weet je of eten/voer voor mensen of dieren is bedoeld. 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Is de wortel die gegeten wordt op de foto voeder of voeding?
A
Voeder
B
Voeding

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is de maïs die gegeten wordt op de foto voeder of voeding?
A
Voeder
B
Voeding

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedselbehoefte
  • Dieren eten net als mensen om in leven te blijven.
  • Het ene dier moet vaker eten dan het andere dier. 
  • Dat heeft te maken met de hoeveelheid energie een dier gebruikt en welke voedingsstoffen 
    het nodig heeft.  
  • Voedingsstoffen en energie haalt 
    een dier uit zijn voer. 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verdeling voedselbehoefte
  1. Onderhoud: een dier heeft net als jij voedsel nodig om het gezond te houden. 
  2. Groei: jonge dieren hebben net als mensen extra voeding nodig om te groeien. Groeien kost veel energie en bouwstoffen. 
  3. Verbruik: voer is als brandstof voor je lichaam. Eten wordt omgezet in energie, waardoor je kan bewegen, groeien etc. Eet je niet goed, dan functioneer je niet goed. 
  4. Productie: Bij productie dieren wordt er veel van het dier gevraagd, dus moet het ook veel eten. Denk melk, eieren, veren, vlees etc.. 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beschrijf in het kort waarom je moet letten op voedselbehoefte bij een dier.

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar of niet waar?
Een kitten moet anders eten dan een volwassen kat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Waar, groeien kost veel energie en bouwstoffen, omdat jonge dieren snel groeien hebben ze dat dus snel en veel nodig. Dieren die te weinig voeding hebben gehad blijven vaak klein. 
Aan de slag!
- Lees de opdracht 1 t/m 10.
- Maak opdracht 1 t/m 10
Huiswerk:
Opdrachten die niet af zijn en lezen les 4. 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik kan ...
  • vertellen wat het verschil is tussen voeder en voeding. 
  • vertellen wat voedselbehoefte van een dier is. 
  • opschrijven in welke 4 behoeftes je voedselbehoefte kan opdelen. 
  • uitleggen waarom er zoveel verschillende voeders voor dieren zijn. 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb je de leerdoelen van vandaag behaald?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions