Baliewerkzaamheden: telefoneren en rapporteren

Baliewerkzaamheden: telefoneren en rapporteren
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Baliewerkzaamheden: telefoneren en rapporteren

Slide 1 - Diapositive

Geef aan of het om non-verbale of verbale communicatie gaat. Je steekt je duim op omdat je het ergens mee eens bent
A
verbaal
B
non-verbaal

Slide 2 - Quiz

Je schudt je hoofd omdat je het ergens niet mee eens bent
A
verbaal
B
non -verbaal

Slide 3 - Quiz

Je vertelt tegen een vriend hoe oud je bent
A
verbaal
B
non-verbaal

Slide 4 - Quiz


Geef aan of de zin formeel of informeel is.
''Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd''


A
formeel
B
informeel

Slide 5 - Quiz

Spreek je later!
A
formeel
B
informeel

Slide 6 - Quiz

Wat noteer je in een
telefoonmemo?

Slide 7 - Carte mentale

Baliewerkzaamheden
Telefoneren
Twee soorten gesprekken:
  1. Uitgaand gesprek: Dit gesprek begin jezelf
  2. Binnenkomend gesprek: Dit gesprek neem je aan.

Slide 8 - Diapositive

Baliewerkzaamheden
rapporteren

rapporteren= mondeling of schriftelijk verslag uitbrengen van je
                             bevindingen

  • notulen van een vergadering
  • gesprek aan de balie
  • telefoongesprek

Slide 9 - Diapositive

Baliewerkzaamheden
Schriftelijk rapporteren

objectief= feitelijk, wat er werkelijk gebeurt of gezegd wordt
                               Ik was gisteren op een feest.
subjectief= het meespelen van je eigen gevoel
                               Ik was gisteren op een geweldig feest.

Slide 10 - Diapositive

Rode bloemen
A
objectief
B
subjectief

Slide 11 - Quiz

Een leuke jurk
A
objectief
B
subjectief

Slide 12 - Quiz

Wat is het belangrijkst bij het te woord staan van klanten? Noem zo veel mogelijk...

Slide 13 - Carte mentale

Slide 14 - Vidéo

Let tijdens het telefoneren op de volgende punten:
- wees beleefd en vriendelijk (spreek de beller aan met ''u'')
- geen informeel taalgebruik
- spreek duidelijk en rustig
- notities maken 
- vertel wat je gaat doen ''ik ga u doorverbinden'' 


Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo