5.4 - deel 1 zelfstandig

5.4 Leerdoelen
  • Je kunt werken met voedselketens en een voedselweb.
  • Je weet wat producenten, consumenten en reducenten zijn.
  • Je kunt assimilatie en dissimilatie herkennen en toepassen en daarbij de begrippen organische en anorganische stof gebruiken.
  • Je kunt werken met ecologische piramides (aantallen maar vooral biomassa) en energiestromen (Binas 93A)
  • Je weet wat bedoeld wordt met bruto primaire productie (BPP) en netto primaire productie (NPP).

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

5.4 Leerdoelen
  • Je kunt werken met voedselketens en een voedselweb.
  • Je weet wat producenten, consumenten en reducenten zijn.
  • Je kunt assimilatie en dissimilatie herkennen en toepassen en daarbij de begrippen organische en anorganische stof gebruiken.
  • Je kunt werken met ecologische piramides (aantallen maar vooral biomassa) en energiestromen (Binas 93A)
  • Je weet wat bedoeld wordt met bruto primaire productie (BPP) en netto primaire productie (NPP).

Slide 1 - Diapositive

Onderwerpen
Voedselrelaties
Energiestroom
Piramiden en stromen in ecosystemen

Slide 2 - Diapositive

Voedselrelaties       Lees blz 105
  • Voedselketen: reeks van soorten, te beginnen bij een plant, waarbij elke soort voedselbron is voor de volgende
  • Schakel = trofisch niveau
    (= voedingsniveau)
  • Voedselweb: geheel van voedselrelaties
    binnen een levensgemeenschap


Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

In de vorige dia zag je een voedselketen. Wat was het voedsel voor de toppredator?
A
Konijn
B
Groene kikker
C
Vuursalamander
D
Zandhagedis

Slide 5 - Quiz

Wat betekenen de pijlen in een voedselketen?
A
wordt gegeten door
B
organische stof
C
energie
D
alle bovengenoemden

Slide 6 - Quiz

Lees blz. 106 t/m 108
Daarna volgt hier een interactieve samenvatting, zodat je kunt controleren of je het begrepen hebt. 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Anorganische stof
  • Moleculen zonder C- & H-atoom


  • Meestal klein en weinig energie
  • Voorbeeld: CO2, O,H2O
Organische stof
  • Moleculen met C- & H-atoom


  • Meestal groot en veel energie
  • Voorbeelden: Koolhydraten, vetten, eiwitten, DNA

Slide 9 - Diapositive

Autotrofe organisme
  • kunnen uit anorganische > organische stoffen maken
  • hebben geen andere organismen nodig voor voeding

Heterotrofe

Slide 10 - Diapositive

Piramides
biomassa = 
het totale gewicht van alle organische stoffen in een organisme

Slide 11 - Diapositive

Assimilatie vs Dissimilatie
Voorbeelden?

Slide 12 - Diapositive

Autotrofe organisme
  • kunnen uit anorganische > organische stoffen maken
  • hebben geen andere organismen nodig voor voeding

Heterotrofe

Slide 13 - Diapositive

Organisch
Anorganisch
ijzer
kalk

koolstofdioxide
plamolie (een vet)
pepside (een eiwit)
stikstof
Zetmeel
water
zuurstof

Slide 14 - Question de remorquage

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Welk organisme is een producent? (meerdere opties mogelijk)
A
Zoöplankton
B
Fytoplankton
C
Een eik
D
Eikenprocessierups

Slide 18 - Quiz

Een koe kan zowel een consument van de eerste als van de tweede orde zijn.
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quiz

Dode resten van organismen worden gegeten door detrivoren (afvaleters) en zijn net als andere dieren consumenten.
A
Fout
B
Goed

Slide 20 - Quiz

De overgebleven dode resten worden door reducenten (bacteriën en virussen) gegeten
A
Goed
B
Fout
C
Bijna goed
D
Helemaal fout

Slide 21 - Quiz

Opdracht
Klik zo op de link naar de website en maak de opdracht
(tot alle antwoorden goed zijn, je kan jezelf tussendoor controleren)

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Lien

Slide 24 - Diapositive

Even checken:

Wat is de koolmees?
A
Producent 2e orde
B
Consument 2e orde
C
Consument 2e en 4e orde
D
Consument 1e en 3e orde

Slide 25 - Quiz

Assimilatie vs Dissimilatie

Slide 26 - Diapositive

Zie afbeelding vorige dia. Bij welk nummer zou je fotosynthese invullen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 27 - Quiz

Geef voor de nummers 2 t/m 4 ieder een voorbeeld van een proces dat daar past.

Slide 28 - Question ouverte

Maak opdrachten 19 t/m 21
In boek of online 

Slide 29 - Diapositive