M3A - Les 21 - Quiz

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Welkom bij Economie in Mavo 3

Les 21

Quiz hoofdstuk 1 - Consumeren

Afspraak: we zitten volgens de plattegrond

De afspraak is ....

1.    Je speelt mee op je iPad

2.   Je hebt alleen maar Lessonup op je scherm

3.   JE DOET MEE !!!

Quiz

Hoofdstuk 1: De Consument

Prioriteiten stellen zijn

1. Kiezen wat jij het meest leuk vindt
2. Keuze maken in wat het belangrijkste is
3. Kiezen wat jij het minst leuk vindt
4. Kiezen wat jij het lekkerste vindt

Waarom moet je prioriteiten stellen?

1. Omdat dat goed is voor een mens
2. Je hebt echt heel veel geld en bezittingen. Je wilt alles laten zien.
3. Je hebt niet genoeg middelen om al je behoeften te vervullen
4. Om meer middelen te krijgen

Vakantie in het buitenland

Primaire behoeften

Secundaire behoeften

Brood

Water

Playstation 5

Woning

Auto

Kleding

Medicijnen

Computer

Make up

Door welke verschillen worden secundaire behoeften veroorzaakt?

1. Leeftijd, Woonplaats, Ouders, Geslacht
2. Geld, Loterij, Keuzes, Behoeften
3. Budget, Leeftijd, Geslacht, Mensen in je omgeving
4. Rente, Mensen in je omgeving, Salaris, Leeftijd

De mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien noem je

1. Welzijn
2. Welvaart

Wat is zelfvoorziening?

1. Dat je je zelf voorziet
2. Wanneer je zelf in jouw behoeften voorziet door producten te kopen
3. Zelf groenten verbouwen, zelf je huis schilderen, zelf jam maken.
4. Wanneer je in jouw behoeften voorziet door eigen gemaakte producten

Kies per voorbeeld wat de beperking van de consumptie (schaarste) veroorzaakt : middelen of tijd.

Tijd 

Middelen 

Ik kan die scooter niet betalen

Ik ga niet zwemmen, want mijn huiswerk moet eerst af.

Ik wil naar de bioscoop, maar ik moet trainen.

De oplader die ik zoek, is uitverkocht.

Ik ga niet op vakantie, omdat ik mijn huis moet schilderen

Die leuke spijkerbroek is er niet in mijn maat.

In de economie gaat het vaak over welvaart, als Thijs door een verhoging van zijn loon nu vaker uit eten kan, wordt zijn welvaart                         , dit betekent dat je  in meer                         kunt voorzien. Je kunt je welvaart ook vergroten door 

 

Kies uit:

  

behoeften

zelfvoorziening

groter

kleiner

schaarste

goederen

In een reclamespot worden dingen gezegd die niet waar zijn. Er is sprake van

1. Ideële reclame
2. Sluikreclame
3. Informatieve reclame
4. Misleidende reclame

Wat voor soort reclame zie je hier?

1. Sluikreclame
2. Informatieve reclame
3. Merkreclame
4. Ideële reclame

De reclame hiernaast is een vorm van....

1. Informatieve reclame
2. Merkreclame
3. Ideële reclame
4. Sluikreclame

Wat is marketing?

1. Alles wat bedrijven doen om hun product te verkopen.
2. Alles wat producten te koop aanbieden.
3. Het aantal producten dat je verkoopt.
4. Alles wat mensen willen kopen

De marketingmix bestaat uit P's. Uit hoeveel P's bestaat de marketingmix?

1. 4
2. 5
3. 6
4. 7

Wat is de marketingmix?

1. Reclame maken
2. Prijs, product, plaats, personeel, productiebeleid en promotie
3. Prijs, plaats, product, pakket, promotie en personeel

Welke marketingmix wordt hier gebruikt?

1. prijs
2. promotie
3. personeel
4. product

Wat is een voorbeeld van Consumer Power?

1. Judith besluit om in haar eentje geen ongezond eten te halen.
2. Een groep consumenten koopt geen plofkip meer.
3. Het vergelijken van producten van verschillende merken.

Wat is Consumer Power?

1. Macht van de koper
2. Een soort toetje
3. Krachtige brandstof
4. Kracht van verkoper

Consumer power is de invloed van de producenten op de productie van goederen.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is een verzameling van wetten en regels die de consument beschermt bij de aankoop van producten ?

1. consumentenwetten
2. consumentenregels
3. consumentenrecht
4. productregels

In welke situatie geldt het consumentenrecht?
•

1. Je koopt een ongebruikte spelcomputer van een vriend.
2. Je koopt in een winkel een afgeprijsde jas.
3. Je koopt op een rommelmarkt een fiets.

Wat is colportage?

1. Verkoop via internet
2. Verkoop aan huis
3. Verkoop in een winkel
4. Verkoop op afstand

Waarom geldt de Colportagewet
hier niet?
Deze wet geldt alleen .....

1. bij aankoop van diensten en niet bij goederen
2. bij aankopen boven de €50
3. bij verkopen op straat en tijdens bus- en bootreizen

Wettige betaalmiddelen: bankbiljetten en munten.

Geld dat mensen op hun betaalrekening hebben.

Drie manieren om geld te gebruiken.

Je koopt of verkoopt goederen of diensten met geld.

Je geeft met geld de waarde van producten aan.

Je geeft een deel van je inkomen niet uit om het later te gebruiken.

 Sleep de begrippen naar de juiste plaats.

...................

...................

...................

...................

...................

...................

chartaal geld

giraal geld

geldfuncties

ruilmiddel

rekenmiddel

spaarmiddel

Wat is budgetteren?

1. een begroting maken
2. een (financieel) plan maken
3. geld sparen
4. geld uitgeven

Wat is een begroting?

1. Overzicht van alle inkomsten en uitgaven van vorige maand.
2. Alle verwachte inkomsten en uitgaven van aankomende maand.
3. Een betalingsbewijs
4. Overzicht hoeveel inkomen je hebt gekregen in een jaar.

Begroting

Inkomsten

Uitgaven

Inkomen uit arbeid

Dagelijkse uitgaven

Inkomen uit bezit

Vaste lasten

Inkomen uit overdracht

Incidentele uitgaven

Benzine tanken hoort bij de ...

1. huishoudelijke uitgaven.
2. incidentele uitgaven.
3. vaste lasten.
4. wekelijkse uitgaven.

Hoe moet je een getal van WEEK naar MAAND omrekenen?

1. x52 ÷ 12
2. x4
3. x52 ÷ 4
4. ÷12 x 52

Wat is geen spaarmotief?

1. Voorzorgsmaatregelen
2. Doel
3. Vakantie in het buitenland
4. Rente

Juist of onjuist?

Samengestelde rente levert meer op dan enkelvoudige rente.

1. juist
2. onjuist

Hoe lager het spaarbedrag,
hoe ........ de rente.

1. hoger
2. lager

Wat is geen reden om te lenen?

1. Lenen om een auto te kopen
2. Lenen om een tekort op te vangen
3. Lenen om een huis te kopen
4. Lenen uit voorzorg