Nederlands Spelling Verleden tijd

Nederlands Spelling Verleden tijd

Opdracht; welk woord hoort op de puntjes? Kies A, B of C 
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Hout en meubelMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Nederlands Spelling Verleden tijd

Opdracht; welk woord hoort op de puntjes? Kies A, B of C 

Slide 1 - Diapositive

Verledentijd
Opdracht; welk woord hoort op de puntjes? Kies A, B of C.

Slide 2 - Diapositive

Op het CIOS (verwachten)….. de studenten grote tegenstand.
A
verwachtten
B
verwachten
C
verwachtte

Slide 3 - Quiz

Die spits (scoren)….. 3 doelpunten voor Oranje.
A
scoort
B
scoorde
C
scoordt

Slide 4 - Quiz

Zij (voetballen)….. heel slecht vandaag.
A
voetbalt
B
voetbalte
C
voetbalde

Slide 5 - Quiz

Wij (beleven)….. een super sportweek.
A
beleven
B
beleevden
C
beleefden

Slide 6 - Quiz

De student (vrezen)…. een slecht cijfer voor deze toets.
A
vreest
B
vreesde
C
vreeste

Slide 7 - Quiz

Tijdens de voetbalwedstrijd (zappen)…. zijn moeder naar het journaal.
A
zapde
B
zapte
C
zapdte

Slide 8 - Quiz

Hij (checken)….. de bloeddruk van de hardloper.
A
checkt
B
checkde
C
checkte

Slide 9 - Quiz

De vrouw (staan)…. met een spandoek langs de lijn.
A
stond
B
staad
C
staat

Slide 10 - Quiz

De bondscoach (wedden)…. om de eer.
A
wed
B
wedt
C
wedde

Slide 11 - Quiz

De trainer (vinden)….. dat niet kunnen.
A
vind
B
vond
C
vindt

Slide 12 - Quiz

Midden in de nacht (mishandelen).....de bewoner de inbreker.
A
mishandelde
B
mishandelden
C
mishandeld

Slide 13 - Quiz

Fieke (aaien)....de kat over zijn rug.
A
aait
B
aaide
C
aaiden

Slide 14 - Quiz

We (bezorgen).......het eten tijdens de les.
A
bezorgde
B
bezorgen
C
bezorgden

Slide 15 - Quiz

De aardbeien (groeien)..... goed in de nieuwe kas.
A
groeiden
B
groeide
C
groeidden

Slide 16 - Quiz

Ik (beleven).... een spannend moment toen ik in het vliegtuig zat.
A
beleevde
B
beleefte
C
beleefde

Slide 17 - Quiz

Deze jurk (passen).... mij vorig jaar nog.
A
paste
B
pastte
C
Pastten

Slide 18 - Quiz

Anthony (kneden)..... het deeg voor de pizza gisteren al.
A
knede
B
kneedde
C
kneedden

Slide 19 - Quiz

Tijdens het vorige EK (stranden)......... Nederland in de achtste finale.
A
strandde
B
strande
C
stranden

Slide 20 - Quiz

Twee meiden van 18 (beletten).... de jongen een fiets te stelen.
A
belette
B
belete
C
beletten

Slide 21 - Quiz

Vroeger (geloven)....... we allemaal in Sinterklaas.
A
geloofden
B
geloofde
C
gelovde

Slide 22 - Quiz