Herhaling hoofdstuk 6 - Productie en markt - T3

Herhaling hoofdstuk 6 
Productie en markt
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herhaling hoofdstuk 6 
Productie en markt

Slide 1 - Diapositive

Caro maakt sieraden. De kralen die ze daarvoor gebruikt koopt ze in voor €6,25. Ze verkoopt de sieraden met een brutowinstopslag van 62%. Het btw-percentage op sieraden is 21%. Bereken de consumentenprijs van de sieraden.

Slide 2 - Question ouverte

Bij de AH is een bloemkool in de aanbieding voor €1,99 (inclusief 9% btw). Bereken het bedrag aan btw dat hierin verwerkt zit.

Slide 3 - Question ouverte

In de smoothiebar is je omzet €15.000,-. Voor de inkoop van de smoothies betaalde je €2.335,-. De personeelskosten zijn €4.500,-. De huur van het gebouw is €1.800,-. De afschrijvingskosten zijn €1.200,-. Je hebt ook nog €700,- overige kosten. Bereken het nettoresultaat en geef aan of het om een nettowinst of een nettoverlies gaat.

Slide 4 - Question ouverte

Wat is de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid?

Slide 5 - Question ouverte

Bereken het marktaandeel van het bedrijf Cavalix.

Slide 6 - Question ouverte

Een bakkerij maakt 1000 broden op een dag. Er werken 3 medewerkers en ze werken 8 uur per dag. Bereken de arbeidsproductiviteit per werknemer per uur. Geef de berekening en rond het getal naar beneden af op een geheel getal.

Slide 7 - Question ouverte

Hout behoort tot de productiefactor ......
A
Natuur
B
Arbeid
C
Kapitaal
D
Ondernemerschap

Slide 8 - Quiz

Danny is de eigenaar van een computerwinkel. Welke productiefactor hoort daar bij?
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Natuur
D
Ondernemerschap

Slide 9 - Quiz

Productiefactoren en de beloning
Om te produceren heb je productiefactoren nodig.
Iedere productiefactor heeft zijn eigen beloning.
Combineer de productiefactoren met de beloningen.


Arbeid
Kapitaal
Natuur
Ondernemerschap
Loon
Huur en/of Rente
Pacht
Winst

Slide 10 - Question de remorquage

Productiefactoren
Natuur 
Kapitaal
Arbeid
Ondernemerschap
Grond waarop producten verbouwt worden
Gebouwen en machines die nodig zijn bij het produceren van een product
Inspanning van mensen voor het produceren van producten
Het combineren van alle productiefactoren

Slide 11 - Question de remorquage

Bedrijfskolom
Chocoladefabriek
Supermarkt
Importeur
Cacaoplantage
Groothandel

Slide 12 - Question de remorquage


Is dit arbeidsintensief of kapitaalintensief?
A
Arbeidsintensief
B
Kapitaalintensief

Slide 13 - Quiz

Juist of onjuist ?
1. Leraar is een arbeidsintensief vak
2. Een autofabriek is kapitaalintensief
A
1 en 2 allebei juist
B
1 juist 2 onjuist
C
1 onjuist 2 juist
D
1 en 2 allebei onjuist

Slide 14 - Quiz

Waaruit bestaat de brutowinstopslag?
A
Alle inkomsten van een bedrijf
B
De bedrijfskosten en de winst van het bedrijf
C
hoeveelheid producten dat een bedrijf verkoopt
D
De hoeveelheid winst dat een bedrijf maakt en het aantal producten.

Slide 15 - Quiz

Wanneer een bedrijf meer machines aanschaft, worden de afschrijvingskosten .....
A
Hoger
B
Lager
C
blijven gelijk

Slide 16 - Quiz

Wat is het verschil tussen concrete markt en abstracte markt?
Op de ........... markt worden op afgesproken plaatsen goederen verhandeld.
De ......... markt is het geheel van de vraag naar en het aanbod van een product.
A
concrete markt / abstracte markt
B
abstracte markt / concrete markt

Slide 17 - Quiz

De huizenmarkt is een voorbeeld van een ...
A
abstracte markt.
B
concrete markt.

Slide 18 - Quiz

welke markt zie je?
A
concrete markt
B
abstracte markt

Slide 19 - Quiz

Wat gebeurt er met de prijs als de vraag toeneemt en het aanbod gelijk blijft?

A
de prijs blijft gelijk
B
de prijs daalt
C
de prijs stijgt

Slide 20 - Quiz

Wat gebeurt er met de prijs als het aanbod kleiner is dan de vraag naar aardbeien?
A
De prijs van aardbeien daalt
B
De prijs van aardbeien stijgt

Slide 21 - Quiz

Wat gebeurt er met de prijs als de vraag daalt en het aanbod stijgt?
A
Prijs stijgt
B
Prijs blijft gelijk
C
Prijs daalt

Slide 22 - Quiz

Wanneer voor de producenten de kosten van grondstoffen toenemen, zal ...
A
de vraaglijn naar rechts verschuiven
B
de vraaglijn naar links verschuiven
C
de aanbodlijn naar rechts verschuiven
D
de aanbodlijn naar links verschuiven

Slide 23 - Quiz

Zijn het vaste of variabele kosten?

Afschrijving van een productierobot
A
vaste kosten
B
variabele kosten

Slide 24 - Quiz

Zijn het vaste of variabele kosten?

Aluminium buizen voor een fietsframe
A
vaste kosten
B
variabele kosten

Slide 25 - Quiz

Zijn het vaste of variabele kosten?

Transport van de fietsen naar de winkels
A
vaste kosten
B
variabele kosten

Slide 26 - Quiz

Wat is een voorbeeld van mvo?
A
Kosten laag houden
B
Zo veel mogelijk produceren
C
Rekening houden met mens en millieu
D
Winst delen met het personeel

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Diapositive