H4 Taalverzorging

Zorg dat je startklaar bent
Huiswerk open op tafel, pen, en aantekeningenschrift. Chromebook dicht op tafel.
Oortjes voor de KLT op je tafel.  



Welkom bij 
Nederlands
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Zorg dat je startklaar bent
Huiswerk open op tafel, pen, en aantekeningenschrift. Chromebook dicht op tafel.
Oortjes voor de KLT op je tafel.  



Welkom bij 
Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • Ik weet de verwijswoorden op de juiste manier te gebruiken.
  • Ik kan foute verwijswoorden vinden in een tekst en deze verbeteren.
  • Ik oefen voor de kijk- en luistertoets via Woots.

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk 16 januari
H3 Taalverzorging spelling
Opdracht 1, 2 en 4

Slide 3 - Diapositive

Verwijswoorden
Mijn zus is verhuisd naar Amerika. Ik mis haar ontzettend.

'Haar' verwijst naar 'mijn zus'.
Haar is een verwijswoord.

Slide 4 - Diapositive

Persoonlijk voornaamwoord
Persoonlijke voornaamwoorden verwijzen naar personen (ik, mij, jij, jou, hij, zij jullie...)

Ze kunnen ook verwijzen naar dingen en dieren.

Slide 5 - Diapositive

Vrijdag gaat mijn vriendin schaatsen. Ze is er dol op!
'Ze' verwijst naar 'mijn vriendin'. 'Ze' is dus een verwijswoord.

In dit voorbeeld wordt terugverwezen naar een persoon. Dit wordt ook wel een persoonlijk voornaamwoord genoemd.

Slide 6 - Diapositive

Bezittelijk voornaamwoord
Bezittelijke voornaamwoorden geven aan van wie iets is.

Dit is mijn jas
FOUT: dit is me jas

'Me' is een persoonlijk voornaamwoord en mag NOOIT gebruikt worden als bezittelijk voornaamwoord.

Slide 7 - Diapositive

De-woorden

  • Die:  gebruik je meestal.
  • Wie: als je verwijst naar personen én het een meewerkend  voorwerp is.
  • Deze

Deze deur is op slot, maar die daar is wel open.
Het-woorden

  • Dat: gebruik je meestal
  • Wat: na een overtreffende  trap en om terug te verwijzen naar een hele zin.
  • Dit

Het kindje dat daar staat
Het vervelendste (overtreffende trap) wat je kan gebeuren.

Slide 8 - Diapositive

Betrekkelijk voornaamwoord
Verwijst naar een woord/ woorden die er vlak voor staat/staan.
Let op of het een de- of het-woord is bij het verwijzen.
De jongen, die daar staat.
 'die' verwijst naar 'de jongen'
Het balletje, dat daar ligt.
'dat' verwijst naar 'het balletje'.

Slide 9 - Diapositive

De verwijswoorden waarmee, waarvan, waarover, waaraan etc. verwijzen naar zaken of dingen.

De verwijswoorden met wie, van wie, over wie, aan wie etc. verwijzen naar personen.
De jongen met wie ik heb afgesproken, heeft een brommer waarmee hij elke dag naar school rijdt.
De verwijswoorden waarmee, waarvan, waarover, waaraan etc. verwijzen naar zaken of dingen.

De verwijswoorden met wie, van wie, over wie, aan wie etc. verwijzen naar personen.

De jongen met wie ik heb afgesproken, heeft een brommer waarmee hij elke dag naar school rijdt.

Slide 10 - Diapositive


Kies de juiste verwijswoorden.
Neemt u/uw de bus naar Berlijn of u/uw privévliegtuig?
A
u - u
B
uw - uw
C
u - uw
D
uw - u

Slide 11 - Quiz


Kies de juiste verwijswoorden.
Janes wil naar school met ze/z'n solex, die oom Theo hem/zijn heeft gegeven.
A
ze - hem
B
ze - zijn
C
z'n - hem
D
z'n - zijn

Slide 12 - Quiz


Kies de juiste verwijswoorden.
Elza en Lisa denken dat hun/ze een leukere feestoutfit hebben dan ons/wij.
A
hun - ons
B
hun - wij
C
ze - ons
D
ze - wij

Slide 13 - Quiz


Kies de juiste verwijswoorden.
Deze / Dit familie woont op een schip dat / die helemaal is opgeknapt.
A
Deze - dat
B
Deze - die
C
Dit - dat
D
Dit - die

Slide 14 - Quiz


Kies de juiste verwijswoorden.
De trein met wie / waarmee Joy reist, 
stopt ook bij deze / dit station.
A
met wie - deze
B
met wie - dit
C
waarmee - deze
D
waarmee - dit

Slide 15 - Quiz

"Lotte is Lotje, waarmee ze dagelijks een rondje loopt in de wijk."
Hoe weet je dat Lotje een hond is en niet haar buurmeisje?

Slide 16 - Question ouverte

Inloggen en oefenen in Woots
  • Open je Chromebook. 
  • Ga naar Woots.nl en log-in via Entree.
  • Check bij instellingen of je in 31EWO2 's Gravendreef zit. 
  • Start de toets: KLT V3e oefenen tekstbegrip of fictie
  • Inloggen gelukt en zie je de juiste toets?  
  • Pak je oordopjes en ga de vragen in stilte maken. 
  • Vragen of problemen: steek je hand op en wacht tot ik bij je ben. 
Veel succes! 

Slide 17 - Diapositive

Huiswerk 23 januari
H4 Taalverzorging verwijswoorden opdracht 1 en 2
Kijk- en luistertoets Tekstbegrip afmaken via Woots.nl

Slide 18 - Diapositive