Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
H3 ch3 les 7
1 / 13
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
13 diapositives
, avec
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Qu'est-ce qu'on va faire?
- expliquation grammaire I
- au travail
Slide 2 - Diapositive
Prêt?
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Comment poser une question?
Twee soorten vragen:
- vragen ZONDER vraagwoord
- vragen MET vraagwoord
Slide 5 - Diapositive
vragen ZONDER vraagwoord
Er zijn 3 manieren om één vraag te stellen:
maak een gewone zin + vraagteken
Begin met 'est-ce que' en daarachter de gewone zin + vraagteken
Draai het OW en de PV om en zet er een streepje tussen.
Slide 6 - Diapositive
ZONDER vraagwoord
Maak een gewone zin + vraagteken
Tu
parles français?
Begin met 'est-ce que' en daarachter de gewone zin + vraagteken
Est-ce que tu parles français?
Draai het OW en de PV om en zet er een streepje tussen.
Parles-tu français?
Slide 7 - Diapositive
Vragen MET vraagwoord
gewone zin + vraagwoord aan het einde.
vraagwoord aan het begin + est-ce que + gewone zin
vraagwoord aan het begin + omkering ow - persv. + rest
Vraag woord aan het begin + gewone zin (kan niet altijd)
Slide 8 - Diapositive
MET vraagwoord
Gewone zin + vraagwoord aan het einde.
Tu habites
où
?
Vraagwoord aan het begin + est-ce que + gewone zin
Où
est-ce que
tu habites?
Vraagwoord aan het begin + omkering ow - persv. + rest
Où
habites-tu?
Vraag woord aan het begin + gewone zin (kan niet altijd)
Où
tu habites?
Slide 9 - Diapositive
Let op!!
Wanneer 'que' wordt gevolgd door een woord met een klinker (bijv. il/elle/ils/elles), verandert 'que' in qu' .
--> Est-ce
qu'il
achete un vélo?
Wanneer je omkering gebruikt en er ontstaat een klinkerbotsing, voeg dan -t- toe.
Il achète un vélo --> Achèt
e - il
un vélo --> achèt
e-t-il
un vélo?
Slide 10 - Diapositive
Wat is het verschil?
Wat is je lievelingsvak?
Wat doe jij na school?
Slide 11 - Diapositive
Wat is het verschil?
Wat
is je lievelingsvak?
('wat' is het onderwerp van de zin)
(Wordt gevolgd door een vorm van zijn/être)
Wat
doe jij na school?
('wat' is het lijdend voorwerp van de zin)
Slide 12 - Diapositive
Wat is het verschil?
Wat
is je lievelingsvak?
Quelle
est ta matière préférée?
(quel(l)(e) wordt altijd gevolgd door een vorm van être)
Wat
doe jij na school?
Qu'est-ce que
tu fais après l'école?
Que
fais-tu après l'école
Slide 13 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
uitleg poser une question
Décembre 2020
- Leçon avec
12 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
V2 ch2 les 1 1920
Octobre 2019
- Leçon avec
17 diapositives
Frans
Middelbare school
HV2 ch2 les 2
Septembre 2019
- Leçon avec
17 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
GL 2hv hoofdstuk 2 poser des questions | être| avoir| pouvoir
Septembre 2022
- Leçon avec
19 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H3 chapitre 3 les 11
Avril 2021
- Leçon avec
26 diapositives
fr
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
cours 5 A
Novembre 2022
- Leçon avec
33 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
HV2 ch2 les 4 (laatste les voor toetsweek)
Novembre 2018
- Leçon avec
28 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
H3 ch3 les 8
Mars 2019
- Leçon avec
10 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3