Dans


CKV - V5
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
CKVMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 15 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon


CKV - V5

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo


DANS

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Noem zoveel mogelijk dansstijlen

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Vidéo

"Het voornaamste kenmerk van een dansvoorstelling is dat de danser de taal van het lichaam gebruikt om iets te vertellen”

Slide 7 - Diapositive

DANS
Theaterdans: heeft een artistieke bedoeling en wordt voor een publiek opgevoerd.
Cultuurdans: dans met sociale functie zoals volksdansen en gezelschapsdansen.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo

Soorten dans geordend naar inhoud
Verhalende dans: het dansstuk vertelt een verhaal met personages en een plot. Bijvoorbeeld: sprookjes...

Slide 12 - Diapositive

Noem minimaal 1 voorbeeld van een verhalend ballet

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Vidéo

Verhalend ballet
- Romeo en Julia
- Doornroosje
- Het Zwanenmeer

Slide 15 - Diapositive

Soorten dans geordend naar inhoud
Thematische dans: het dansstuk verteld geen verhaal maar is een uiting van gevoelens, stemmingen of gedachten, zoals angst of liefde. Soms zijn er binnen het thema korte verhalen te herkennen

Slide 16 - Diapositive

Soorten dans geordend naar inhoud
Abstracte of Absolute dans: het dansstuk heeft meestal geen verhaal of thema, want het gaat om de pure beweging, waaraan geen betekenis ten grondslag hoeft te liggen

Slide 17 - Diapositive

Je ziet zo 3 tafeldansen
Welke soorten dans, geordend naar inhoud, zie je?

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Welke Tafeldans is Thematisch, Verhalend of Abstract?
A
1T, 2V, 3A
B
1V, 2A, 3T
C
1A, 2T, 3V
D
1V, 2T, 3A

Slide 20 - Quiz

Dansstijlen in de westers theaterdans
Academische dans/Klassiek ballet 
- vaste voetposities op schrift vastgelegd, beweging naar buiten/boven.
- De voeten en benen moeten vanuit de heupen worden uitgedraaid, zodat de tenen en knieen opzij wijzen in plaats van naar voren. 

Slide 21 - Diapositive

Functies van de dansers 
Solisten: vervullen de hoofdrollen. Ze krijgen ruim de   gelegenheid om 
hun virtuositeit te tonen.
Pas de deux: balletfragment met 2 solisten.  Ze beelden hun  gevoelens aan elkaar uit.                                                               
Halfsolisten: vervullen de bijrollen.


Slide 22 - Diapositive

Wat is choreografie?

Slide 23 - Carte mentale

Wat is Choreografie?
Een plan van de bewegingen van de dansers.
Het belangrijkste wat nodig is zijn de bewegingen van de dansers en muziek.
Belangrijke keuzes in de beweging gaan over: 
*Tijd: duur, ritme, tempo. 
*Kracht: afwisseling krachtige en lichte bewegingen, spanning/ontspanning. 
*Ruimte: welke kant op (richting), hoeveel ruimte gebruik je.
  Afspraken over wie, waarheen en op welke wijze beweegt, vormt samen met de gekozen muziek, de choreografie.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Dansstijlen in de westers theaterdans
Moderne dans 
- meestal op blote voeten, aardser naar de grond gericht, gaan uit van de natuurlijke bewegingen mens
- Veel vrijer dan academisch ballet 
- Haalt inspiratie uit vroegere stijlen 
- Combineert bewegingen die ze ontleent aan tapdans, rock-'n-roll, beat- en discodansen 
- Staat bekend als post- moderne dans 
aspecten als gewicht, zwaartekracht, adem, spanning en ontspanning spelen  een belangrijke rol  

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Slide 28 - Vidéo

Dansstijlen in de westers theaterdans
Jazz en musicaldans: combinatie verschillende dansvormen. De dans ondersteunt het verhaal

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Dansstijlen in de westers theaterdans
Streetdance: ontwikkeld door jongeren op straat of in de disco. Hiphop en breakdance.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Slide 33 - Vidéo

Wat is een choreograaf?
A
Een man die werkt bij het academisch ballet
B
Een persoon die het ballet/ dansvoorstelling ontwerpt
C
Iemand die het ballet uitvoert
D
Iemand die de dansers begeleidt

Slide 34 - Quiz

De Groene tafel

Première: 1932, Essen
Periode: Expressionisme in de dans
Kurt Jooss , behield nog iets van de grondbeginselen van de academische ballettechniek, maar combineerde deze met de nieuwe expressionistische principes. Heel beroemd werd zijn choreografie De Groene Tafel, waarin afwisselend satirische scenes van vergaderende hoge heren en de taferelen van een verwoestende oorlog te zien waren. De Groene Tafel laat zien dat, terwijl diplomaten aan de onderhandelingstafel zelf buiten schot blijven, in de strijd de Dood de enige echte overwinnaar is. Gemaakt als aanklacht tegen het groeiende regime van Hitler. Het dansstuk begint en eindigt met een pantomime door gemaskerde, uiterst beleefde diplomaten aan een conferentietafel. 

Slide 35 - Diapositive

De Groene tafel
Belangwekkend is dat  Jooss aan de Dood steeds een ander karakter heeft gegeven, bij ieder van de personen die door de Dood worden weggehaald. Voor de oude moeder bijvoorbeeld is de Dood een troostende ouderfiguur die haar als een kind in zijn armen neemt, terwijl de Dood zich als een minnaar buigt over het jonge meisje. De Groene Tafel kan, ook al was dat niet  Jooss ' vooropgezette bedoeling, worden gezien als een van de eerste voorbeelden van maatschappijkritiek in de dansgeschiedenis. De muziek is van Fritz Cohen.
Het duurde een halve eeuw voordat benaderingswijze van Jooss voet aan de grond kreeg in het academische ballet. Het Nationale Ballet bracht in 1965 De Groene Tafel op het repertoire en heeft de voorstelling daarna ook nog opgevoerd in 1996.In de jaren zeventig voerden academische balletgroepen in de hele wereld  Jooss ' choreografieën uit.

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Vidéo

Zijn er nog vragen?

Slide 38 - Carte mentale

Opdracht:
Maak groepjes van 4-6 personen.
Kies uit de volgende mogelijkheden en kies er zelf toepasselijke muziek bij:
1) Bedenk een choreografie waarbij een tafel(s) wordt gebruikt
2) Bedenk een situatie uit de politiek en beeld de machtsverhoudingen uit
3) Bedenk een handeling uit de sport en beeld dit uit
4) Bedenk een choreografie over een emotie
5) Bedenk zelf een choreografie 
Bij het uitbeelden/bewegen kan je denken aan:  
  • in slow motion of juist versnelde bewegingen
    bewegingen 
  • op verschillende manieren herhalen
    door 1 of meerdere personen tegelijk of juist na elkaar
    bewegen ten opzichte van elkaar 
  • het uitdrukken van emoties 

Slide 39 - Diapositive

De gemaakte choreografie moet ong. 1-2 minuten duren.

Muziekkeuze:…………………………………………………………………………………………………………………Aantekeningen over de bedachte choreografie:

Wie staat waar aan het begin? Welke kant loop je op? Wanneer doe je welke beweging?
Welke materialen (tafels/stoelen/kleding) ga je gebruiken? 

Slide 40 - Diapositive

Extra
De 5 voetposities van het klassieke ballet doen. (spitzen en tutu zie de virtinekast)
 GA RECHTOP STAAN!!!
 
1e positie: hakken tegen elkaar, tenen zover mogelijk naar buiten gedraaid, op 1 lijn
2e positie: rechter voet schuift een voetlengte naar rechts, voeten blijven op 1 lijn
3e positie: hak rechter voet schuift tot halverwege voor de linkervoet
4e positie: rechtervoet schuift vanuit de 3e pos. naar voren
5e positie: rechtervoet schuift terug, rechterhak bij achterste teen, rechter teen sluit aan tegen achterste hak. 
Nu merk je hoe onnatuurlijk deze houding is: heel veel oefenen om de spieren op lengte te krijgen en ook de benodigde kracht te ontwikkelen.

Slide 41 - Diapositive