maatschappijleer KGT 3 Mediawijs 1-6

Formatieve toets 
Methode M
Mediawijsheid
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Formatieve toets 
Methode M
Mediawijsheid

Slide 1 - Diapositive

Wat is GEEN voorbeeld van communicatie?
A
StukTV zet een nieuwe video online
B
Op weg naar school zie je dat de supermarkt nieuwe aanbiedingen heeft.
C
Vader geeft moeder een boodschappenlijstje mee.
D
Je hebt het koud en zet de verwarming aan.

Slide 2 - Quiz

Media die met hun boodschap zoveel mogelijk mensen proberen te bereiken, noemen we
A
merken
B
massamedia
C
content
D
producenten

Slide 3 - Quiz

Juist of onjuist?
Ieder medium heeft als functie amusement.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Juist of onjuist?
De combinatie van informatie en reclame heeft infotainment
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Welke voorbeelden omschrijven het medialandschap van Nederland het beste?
A
BNNVARA, AVROTROS, 3FM, WNL, Radio2, Omroep Max
B
Discovery Channel, National Geography, TLC, animal planet
C
BNNVARA, RTL, Radio 538, Enzo knol, Donald Duck, Linda de mol

Slide 6 - Quiz

Wie krijgt zijn salaris door de overheid betaald?
A
Tim Hoffman (BNNCVara)
B
Humberto Tan (RTL)
C
Chantal Janzen (RTL)
D
Zangeres Anouk

Slide 7 - Quiz

Juist of onjuist?
Mediabedrijven richten zich op doelgroepen?
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Wanneer mediaebedrijven het Christelijke geloof belangrijk vinden, heeft te maken met:
A
De identiteit van het medium
B
De doelgroep van het medium
C
de crossmedialiteit van het media
D
de privacy van het medium

Slide 9 - Quiz

Wanneer steeds meer kranten met elkaar fuseren is dat slecht voor de
A
crossmedialiteit
B
doelgroepen
C
belastingdienst
D
mediapluriformiteit

Slide 10 - Quiz

Vul de zin aan: Bedrijven kunnen met persoonlijke informatie......
A
alle gegeven antwoorden zijn goed
B
persoonlijke aanbiedingen sturen
C
advertenties beter afstemmen
D
makkelijker geld verdienen

Slide 11 - Quiz

Waarom is het belangrijk dat jij zelf bepaalt wat er met jouw persoonlijke informatie gebeurd?
A
Omdat ik zelf goed nadenk wat ik met anderen deel
B
Omdat ik zelf bepaal welke websites ik bezoek
C
het is helemaal niet belangrijk
D
omdat media deze informatie verkopen aan adverteerders

Slide 12 - Quiz

Wat is een nadeel van een Filterbubbel?
A
Je kunt nooit zoeken waar je echt naar op zoek bent
B
Er zitten geen nadelen aan een filterbubbel
C
Je blijft alleen informatie zien die bij je past
D
Je bent al je privacy kwijt

Slide 13 - Quiz

Juist of onjuist?
Naaktfoto's van een klasgenoot sturen is hetzelfde als verspreiden van kinderporno
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Een voorbeeld van medialisering is?
A
Je wordt gebeld door je ouders dat je naar huis moet komen.
B
Je besteld eten via de app van Deliveroo.
C
Op de playstation speel je de nieuwste Fifa
D
Alle administratie van bedrijven wordt via de computer gedaan

Slide 15 - Quiz

Vul de zin aan: Een belangrijke manier om te weten of een bron betrouwbaar is...
A
wat zeggen je ouders of leraar
B
krijgt het veel likes op sociale media
C
staat het op internet
D
kom ik het ook ergens anders tegen

Slide 16 - Quiz

Vul de zin aan: Een belangrijk kenmerk van populaire journalistiek is....
A
het heeft als doel om geld te verdienen
B
het brengt voornamelijk politiek, economisch en buitenlands nieuws
C
het bevat veel teskt, grote koppen en weinig foto s
D
het is geschreven voor een breed publiek

Slide 17 - Quiz

Wat gebeurt er wanneer journalisten bedrijven en overheden niet zouden controleren?
A
journalisten krijgen minder betaald
B
niks, er zal niets anders zijn
C
fouten van bedrijven en overheden komen dan niet meer in het nieuws.
D
kranten hebben niets meer om over te schrijven.

Slide 18 - Quiz

Welke nieuwsberichten er in een krant geplaatst worden, wordt bepaald door een?
A
interviewer
B
de redactie
C
de verslaggever
D
het persbureau

Slide 19 - Quiz

Het onbewust keuzes maken over welke informatie je tot je neemt, noemen we
A
selectieve waarneming
B
rolpatronen
C
vooroordelen
D
stereotypen

Slide 20 - Quiz

In veel series is er sprake van een typisch gezinnetje: man vrouw en 2 kinderen. Dit noemen we
A
selectieve waarneming
B
stereotypen
C
vooroordelen
D
rolpatronen

Slide 21 - Quiz

Nog één vraag als toetje!
De docent deelt een blaadje uit met de tekst en daaronder staan open vragen.

Slide 22 - Diapositive

Dit was de toets.

Slide 23 - Diapositive