SPREKEN /
OPTIONEEL- Luister naar de leerkracht. Hij vraagt iets aan een andere cursist, maar die hoort hem niet goed. Zeg aan de cursist wat de leerkracht heeft gezegd.
Bv:
Ben je klaar met de oefening?
Wat? --> 'Steven vraagt of je klaar bent met de oefening?'
Hoe oud ben je?
Wat? --> 'Steven vraagt hoe oud je bent.'
Weet jij of hij morgen komt? Neen, ik vraag het aan andere cursist: 'Weet jij of Daniel morgen komt?'