KGT1 les 22

Programma

Nakijken

Lesdoel

Uitleg 

Oefenen   

Zelf aan de slag
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Programma

Nakijken

Lesdoel

Uitleg 

Oefenen   

Zelf aan de slag

Slide 1 - Diapositive

Nakijken
Opdracht  6, 7 en 8 op blz. 46 en 47

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel
Les 22

Je leert hoe je woorden in het meervoud schrijft 


Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Hoe schrijf je het meervoud van
luchtbel
A
luchtbels
B
luchtbelen
C
luchtbellen

Slide 7 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
vuur
A
vuurs
B
vuurtjes
C
vuren
D
vurren

Slide 8 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
muizenval
A
muizenvalen
B
muizenvallen
C
muisenvallen
D
muisenvalen

Slide 9 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
kanaal
A
kanalen
B
kanallen
C
kanaalen
D
kanaallen

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Hoe schrijf je het meervoud van
mens
A
mensen
B
menzen

Slide 13 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
neef
A
neefen
B
nefen
C
neeven
D
neven

Slide 14 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
brief
A
briefen
B
brieven

Slide 15 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
advies
A
adviesen
B
adviezen

Slide 16 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
matroos
A
matroosen
B
matroozen
C
matrosen
D
matrozen

Slide 17 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
virus
A
virusen
B
virussen
C
viruzen
D
viruzzen

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Hoe schrijf je het meervoud van
tante
A
tanten
B
tantes
C
tante's
D
tantes'

Slide 22 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
lolly
A
lollies
B
lollys
C
lolly's

Slide 23 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
baby
A
babies
B
baby's
C
babys

Slide 24 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
menu
A
menuus
B
menus
C
menu's
D
menuu's

Slide 25 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud van
menu
A
menuus
B
menus
C
menu's
D
menuu's

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Zelf aan de slag
Wat?
Maken les 22, opdracht 5 t/m 9  op bzl. 48 en 49
Hoe?
Lees bij vragen nog een keer de theorie op blz. 48
Let op!
Schrijf op wat je weet, laat open als je het niet weet. Dan hoor je het zo van de docent
Tijd?
25 minuten
Klaar?
Stillezen of leren voor Duits

Slide 28 - Diapositive

Bedenk bij deze twee woorden en ander woord, dat op dezelfde manier een meervoud vormt:
druiven, bedrijven......

Slide 29 - Question ouverte

Bedenk bij deze twee woorden en ander woord, dat op dezelfde manier een meervoud vormt:
huizen, laarzen.......

Slide 30 - Question ouverte

Bedenk bij deze twee woorden en ander woord, dat op dezelfde manier een meervoud vormt:
schuren, kelen.....

Slide 31 - Question ouverte

- ik heb gelezen in "De regels van drie"
- ik weet hoe je woorden in het meervoud schrijft 
Doel bereikt?

Slide 32 - Diapositive

Massaal                        met veel tegelijk 
de vondst                    iets wat je gevonden of bedacht hebt 
de roedel                     een groep herten, wolven of honden
aan banden leggen  ervoor zorgen dat iets verder niet gebeurt
de kraamafdeling      afdeling in een ziekenhuis waar baby's worden geboren
het virus                        zeer kleine ziekteverwekker
Woorden 

Slide 33 - Diapositive

Donderdag taken

Slide 34 - Diapositive

Pluspunten & kluspunten?

Voor jezelf
Voor de klas
Voor de docent

Slide 35 - Diapositive