2022_week 49_2ha_les 1_herhaling 1te&4de naamval + Starke Verben

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 55 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Du hast 2 min für:


  • dich zu setzen
  • Jacke aus
  • Köpfhörer sind weg
  • Handys in die Taschen
  • Laptop liegt auf dem Tisch(und ist zu) 
  • Schulsachen sind auf dem Tisch (Buch, Laptop, Heft, Stift usw.)!
timer
2:00

Slide 2 - Diapositive

Was machen wir heute?


  • Hausaufgaben Kontrolle
  • herhaling uitleg 1te en 4de naamval
  • + voorzetsel en persoonlijk & bezittelijk voornaamwoord
  • starke Verben

  • Aufgaben machen: 
  • 1. 
  • 2. Versterk Jezelf - sterke werkwoorden

  • Abschluss/Hausaufgaben


Slide 3 - Diapositive

Am Ende der Stunde........
kannst du benennen warum ein Verb schwach oder stark ist dadurch, dass du Aufgaben machst, und kannst du ein Beispiel geben für du + ein starkes Verb.

Slide 4 - Diapositive

4

Slide 5 - Vidéo

02:17
In welk geval hoef je de zin niet te ontleden?

Slide 6 - Question ouverte

02:35
Bij welke vormen (geslacht) blijven de bepaalde lidwoorden hetzelfde

Slide 7 - Question ouverte

02:54
welke onbepaadlde lidwoorden veranderen in de vierde naamval?

Slide 8 - Question ouverte

03:05
Jullie weten nu dat een voorzetsel de naamval bepaald. Welke 5 voorzetsel horen bij de vierde naamval?

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Hausaufgaben nachschauen
werkboek Seite 38 & 39 Nr.1 zin 1t/m8 & Nr.2

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Erklärung starke Verben
Hoe herken ik een sterk werkwoord?
  • Sterke werkwoorden zijn onregelmatig en er treed een klinkerverandering op in de verleden tijd. 
  • Als een werkwoord in het Nederlands sterk is dan is dit in het Duits meestal ook het geval.
  • Klinkerverandering in de tegenwoordige tijd bij du, er, sie, es
  • Bij sterke werkwoorden met een -a in de stam verandert die -a in een -ä.
  • Bij veel sterke werkwoorden met een -e in de stam verandert die -e in een -i of -ie.
  • Dit gebeurt niet bij stehen en gehen!

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Was hast du heute gelernt?
  • Je kent lidwoorden, en bezittelijke voornaamwoorden in de erste en vierde naamval.
  • Je weet hoe je sterke werkwoorden met klinkerverandering moet vervoegen 
  • Geef een voorbeeld van du + de vorm van een sterk werkwoord.

Slide 20 - Diapositive

Hausaufgaben
  • Hören Onlinemethode: 
  • Kapitel 4=> Lektion 5=> Aufgabe 5&6 (Seite 40)

Slide 21 - Diapositive

Abschluss
Niet inpakken - luisteren
  • na startsignaal: inpakken
  • wel blijven zitten - stil
  • dan sluit ik de les af!
  • dan: klaar :)
timer
1:00

Slide 22 - Diapositive

Tschüss, bis nächste Stunde

Slide 23 - Diapositive