20171214 spelling

Spelling
Leestekens en werkwoordspelling
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Spelling
Leestekens en werkwoordspelling

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je weet waar je de komma moet plaatsen in een zin met een bijzin
Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en in de verleden tijd spelt

Slide 2 - Diapositive

Programma
spellingsquiz
kommagebruik in lastige situaties
vergeetwoorden (opdracht)
werkwoordspelling: zelfstandig werken / uitleg

Slide 3 - Diapositive

Waar ontbreekt een komma, of moet er juist een staan?
A
Dat is jammer, Jouke.
B
Mama nam een glas water, om mijn beurs te sparen, vermoed ik.
C
Ik had mijn vrouw mee uit genomen voor onze trouwdag naar een restaurant
D
'Doe mij maar een cappuccino' zei ik alvast.

Slide 4 - Quiz

Welke zin is juist?
A
'Leg uit, a.u.b.,' zegt Pip.
B
'Leg uit aub', zegt Pip.
C
'Leg uit, a.u.b.', zegt Pip.
D
'Leg uit a.u.b.' zegt Pip.

Slide 5 - Quiz

Welke zin is juist?
A
Mijn oma heeft een mooie oude houten dekenkist
B
Mijn oma heeft een mooie, oude, houten dekenkist.

Slide 6 - Quiz

De verdachte leerling ... het compromitterende bewijsmateriaal gisteren van zijn mobiele telefoon.
A
delete
B
deletet
C
deletete
D
deletetetete

Slide 7 - Quiz

Jack ... elke zondag en ... na afloop.
A
rugbyte, barbecueëde
B
rugbyde, barbecueëde
C
rugbyde, barbecuede
D
rugbyte, barbecuede

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Komma,
Tussen 2 persoonsvormen
Wat deze klas gepresteerd heeft, is heel opmerkelijk

Vóór voegwoorden
De hele klas zong voor Jan-Rein, hoewel hij dit niet wilde.
Ik heb de broodjes pindakaas weggegooid, omdat dit zo stinkt.

(voor en) na een bijzin
De klasgenoten, die erg aardig zijn, komen op het feestje.
De klasgenoten die erg aardig zijn, komen op het feestje.

Slide 11 - Diapositive

Komma,
Tussen 2 persoonsvormen
Wat deze klas gepresteerd heeft, is heel opmerkelijk

Vóór voegwoorden
De hele klas zong voor Jan-Rein, hoewel hij dit niet wilde.
Ik heb de broodjes pindakaas weggegooid, omdat dit zo stinkt.

(voor en) na een beperkende/uitbreidende bijzin
De klasgenoten, die erg aardig zijn, komen op het feestje.
De klasgenoten die erg aardig zijn, komen op het feestje.
'Wat zal een gans die uit formatie raakt, doen?' vraagt Pip. (opdracht 4a)

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

(werkwoord)spelling

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Werkwoordspelling
Hoe goed ben jij in werkwoordspelling? (dt's)

Heel goed - maak opdrachten 6 en 7 (bladzijde 78)
Gemiddeld - jij kiest: luister naar de uitleg of maak opdracht 6/7
Niet zo goed - luister naar de uitleg

Slide 19 - Diapositive

handig bij spelling, maar hoe?

Slide 20 - Diapositive