Leesvaardigheid Duits

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3,4

Herzlich Willkommen!

Freitag, den 5. März

Programm für heute

1. Leseverstehen

- Wie liest man einen Text?

- Aufgabe 10.1 korrigieren
2. Aufgabe 14.4 korrigieren

3. Hausaufgaben für Mittwoch (+ BWS)

4. Kahoot

Opbouw van een tekst

Der Aufbau eines Textes

Titel

Einleitung

Absatz

Quelle

Bild

Leesstrategieën

Verder met H3A

Verder met V3A

Soorten leesstrategiën

• voorspellen
• voorkennis gebruiken
• structuur van de tekst ontdekken / gebruiken
• skimmen
• scannen / selectief lezen
• gedetaillieerd lezen 
• woordbetekenissen afleiden of raden

Voorspellen

Kijk naar titel, plaatjes, onderschriften, tussenkopjes en of opvallende woorden. 

Lees ook inleiding en vragen van de opdracht door.

Voorkennis gebruiken

Door het gebruik van voorkennis kun je eventueel gebrek aan woordkennis compenseren. Je kunt de tekst dus begrijpen zonder dat je alle (moeilijke) woorden moet kennen of opzoeken. 

Structuur ontdekken en gebruiken

Je moet verbanden tussen delen van een tekst kunnen herkennen en aangeven. Denk hierbij aan conclusies, opsommingen, voorbeelden, verwijzingen etc. Hierbij zijn de signaalwoorden erg belangrijk! 

Skimmen

De tekst snel en globaal doorlezen. 

Bij korte teksten: kijk naar de eerste en laatste zin van de alinea (ELZA-methode).

Bij lange teksten: lees de inleiding, eerste en laatste zinnen van de volgende alinea's. 

Scannen

Je scant de tekst om een bepaald stukje informatie te vinden. Je leest dus selectief. Als je opzoek bent naar maar één bepaald gegeven, maak je gebruik van scannen. 

Intensief (gedetailleerd lezen)

Een (korte) tekst of een gedeelte intensief lezen om de vraag te kunnen beantwoorden. 

De tekst: uitpluizen, verbanden ontdekken en leggen. 

Woordbetekenissen raden / afleiden

Woordenboek gebruiken is handig, maar kost heel veel tijd. 

• Lijkt het woord op het Nederlands of Engels?
• Spreek het woord in gedachten uit. 
• Hak het woord in stukjes.
• Kijk naar de context waarin de zin staat. 

Kurzer Text

Langer Text

Scantext

Lückentext

Welke leesstrategie heb je bij 10.1 kunnen gebruiken?

1. Wat wordt er in de eerste alinea gezegd?

1. Freiburg is de groenste stad van de wereld.
2. In het stadsdeel Vauban zijn er veel parken.
3. Vauban is een verstandig opgebouwd stadsdeel.

2. Wat is juist? In Vauban...

1. is de tram niet zo geschikt om mee naar school te gaan.
2. kunnen de leerlingen het beste met de fiets of lopend naar school gaan.
3. moeten de ouders hun kinderen met de auto naar school brengen.

3. Als je een auto hebt ...

1. kun je de auto in Vauban nergens parkeren.
2. kun je in Vauban niet harder dan 30 km/h rijden.
3. moet je de auto als inwoner van Vauban verkopen.

4. Welke mening hebben de inwoners van Vauban over auto's?

1. Ze vinden dat het leven mooier is, als je af en toe auto mag rijden.
2. Ze vinden het prima dat ze geen auto hebben.
3. Ze willen absoluut altijd een auto tot hun beschikking hebben.

5. Wat wordt er in de laatste alinea gezegd? De inwoners ...

1. hebben met hun eigen ideeën aan de inrichting van Vauban bijgedragen.
2. vinden dat de verkeersregels Vauban niet aantrekkelijk maken.
3. zijn het niet eens met de manier waarop Vauban gebouwd is.

Aufgabe 14.4

1.  Gästezimmer

2. Erdgeschoss

3. Nachbarn

4. Möglichkeit

5. Umgebung

Hausaufgaben für Mittwoch

Lernen: Wörterliste B DU-NL + NL-DU

Freitag, den 19. März:

BWS Kapitel 3+4!