Quiz Productie

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Arbeidsproductiviteit neemt toe door goede scholing.

1. juist
2. onjuist

Wat is kapitaalintensief?

1. Mensen doen vooral het werk.
2. Machines doen vooral het werk.

Welke beweringen zijn juist?
Er zijn meerdere antwoorden goed.

1. Een zelfstandige kan personeel in dienst hebben.
2. Als zelfstandige heb je zekerheid over je werk en je inkomen.
3. In een eenmanszaak werkt maar één persoon.
4. De eigenaar van een eenmanszaak is eigen baas.

De productiecapaciteit wordt bepaald door ...

1. de arbeidsproductiviteit.
2. het aantal mensen dat in een bedrijf werkt.
3. de kapitaalgoederen die worden gebruikt.
4. de snelheid van werken.

Eindproducten zijn duurder dan grondstoffen door de toegevoegde waarde.

1. juist
2. onjuist

Welke beloning hoort bij welke productiefactor?

Sleep de beloningen naar de juiste plek.

ondernemersschap

natuur

arbeid

kapitaal

salaris

rente

pacht

huur

winst

Hoe bereken je de nettowinst?

1. omzet - bedrijfskosten
2. brutowinst - bedrijfskosten
3. omzet - brutowinst
4. omzet - brutowinst - bedrijfskosten

Waar kijk je naar om het marktaandeel te kunnen bepalen?

1. Naar de afzet, niet naar de omzet.
2. Naar de afzet x prijs, niet naar de omzet.
3. Naar de omzet, niet naar de afzet.
4. Naar de afzet óf de omzet.

Wat is NIET van invloed op de arbeidsproductiviteit?

1. scholing
2. arbeidsvoorwaarden
3. arbeidsverdeling
4. productiefactoren

Nettowinst kan stijgen door ...
(er zijn meerdere antwoorden goed)

1. een lagere verkoopprijs.
2. succesvolle reclame.
3. hogere bedrijfskosten.
4. een lagere inkoopprijs.

Hoe produceert een timmerman?

1. arbeidsintensief
2. kapitaalintensief

Wat bereken je met de formule
afzet x prijs?

1. omzet
2. toegevoegde waarde
3. nettowinst
4. brutowinst

Hieronder staan vier voorbeelden van productie. 

Is er sprake van formele productie of van informele productie? Sleep de voorbeelden naar het juiste vak.

formele productie

informele productie

De buurman legt in zijn tuin een nieuw gazon aan.

De gemeentelijke plantsoenendienst maakt het park schoon. 

Een fabrikant maakt een nieuw model smartphone. 

Een timmerman beunt bij in de avonduren. 

Wat is juist?

1. omzet - verkoopwaarde = nettowinst
2. omzet - inkoopwaarde = nettowinst
3. omzet - bedrijfskosten = nettowinst
4. omzet - inkoopwaarde = brutowinst

De omzet van de kledingwinkel van Tevin is
€ 35.000, de inkoopwaarde is € 15.000 en de kosten zijn € 7.500. De brutowinst is:

1. € 20.000
2. € 12.500
3. € 2.500
4. € 75.000

En de winnaar is ...