H2 herhaling

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Economie

Ga rustig & stil klaar zitten.

Pak je Chromebook.

Vandaag

Herhaling hoofdstuk 2

Leerdoelen

• Ik kan alle begrippen van hoofdstuk 2 omschrijven en herkennen.

1. Indirecte ruil
2. Directe ruil
3. Doos voor doos

1. Indirecte ruil
2. Directe ruil
3. Handelen

Tijdens de vakantie ging mevrouw Skowron cadeautjes halen voor haar (schoon)familie en vrienden.

1. Dit is indirecte ruil
2. Mevrouw Skowron gebruikt geld als ruilmiddel
3. Mevrouw Skowron gebruikt geld als rekenmiddel
4. Mevrouw Skowron gebruikt geld als spaarmiddel

Mevrouw Skowron heeft tijdens oud & nieuw een bingokaart gemaakt. Op haar bingokaart staat 'Huis verkopen'. Ze heeft haar huis te koop gezet voor een behoorlijke prijs!

1. Mevrouw Skowron koopt weer een huis dus het is geen ruil.
2. Mevrouw Skowron gebruikt geld als ruilmiddel
3. Mevrouw Skowron gebruikt geld als rekenmiddel
4. Mevrouw Skowron gebruikt geld als spaarmiddel

Mevrouw Skowron heeft flink gespaard en gaat op vakantie naar Vietnam in de meivakantie.

1. Mevrouw Skowron heeft een rijke man.
2. Mevrouw Skowron gebruikt geld als ruilmiddel
3. Mevrouw Skowron gebruikt geld als rekenmiddel
4. Mevrouw Skowron gebruikt geld als spaarmiddel

1. Chartaal geld
2. Giraal geld
3. Munt en biljetten

Geld op je bankrekening

1. Chartaal geld
2. Giraal geld
3. Munt en biljetten

€50,00 is de.....

1. Extrinsieke of nominale waarde
2. Intrinsieke waarde
3. Maatschappelijke geldhoeveelheid
4. Echtheidskenmerken

Waarde van het materiaal van de munt of het bankbiljet.

1. Extrinsieke of nominale waarde
2. Intrinsieke waarde
3. Maatschappelijke geldhoeveelheid
4. Echtheidskenmerken

Giraal en chartaal geld in handen van gezinnen, bedrijven en overheid.

1. Extrinsieke of nominale waarde
2. Intrinsieke waarde
3. Maatschappelijke geldhoeveelheid
4. Echtheidskenmerken

Echtheidskenmerken zijn

1. Een veiligheidsdraad en een hologram
2. Een watermerk, een veiligheidsdraad
3. Een watermerk, een veiligheidsdraad en een hologram
4. Een watermerk, een veiligheidsdraad, een kleur en een hologram

Het meest gevreesde woord van elke volwassenpersoon is....

1. BOE
2. Inflatie
3. Boete
4. Koopkracht

Inflatie is...

1. Prijspeil is veranderd.
2. Enorme stijging van het gemiddelde prijspeil.
3. Stijging van het gemiddelde prijspeil.
4. Daling van het gemiddelde prijspeil.

Inflatie die ontstaat doordat er veel vraag is naar een product.

1. Inflatie
2. Kosteninflatie
3. Bestedingsinflatie
4. Koopkracht

Inflatie die ontstaat doordat kostenstijgingen worden doorberekend in de prijzen.

1. Inflatie
2. Kosteninflatie
3. Bestedingsinflatie
4. Koopkracht

Het inkomen uitgedrukt in geld, bijvoorbeeld in euro’s.

1. Inkomen
2. Reëel inkomen
3. Nominaal inkomen
4. Koopkracht

Het nominaal inkomen gecorrigeerd voor de inflatie.

1. Inkomen
2. Reëel inkomen
3. Nominaal inkomen
4. Koopkracht

Huiswerk!

H2.3

Opdrachten 21 t/m 31