Adjectives and Adverbs

Bijwoorden en bijwoorden van frequentie

Herhaling 3TL
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Bijwoorden en bijwoorden van frequentie

Herhaling 3TL

Slide 1 - Diapositive

Inhoud
- Herhaling Bijwoorden en bijwoorden van frequentie
- Klassikale Oefening


Slide 2 - Diapositive

Adjectives
NL = Bijvoeglijke Naamwoorden

Zeggen iets over zelfstandige naamwoorden.

He is a careful driver.
The sweater feels nice and soft.

Slide 3 - Diapositive

Adverbs
NL = Bijwoorden

Zeggen iets over werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden of andere bijwoorden.

She sang beautifully

Slide 4 - Diapositive

Hoe zien deze woorden eruit?
Bijvoeglijke naamwoorden zien er "normaal" uit, bijv: careful, beautiful, dangerous etc.

Bijwoorden zijn vaak dezelfde woorden +ly, bijv: carefully, beautifully, dangerously etc.

Bij sommige bijwoorden moet je wel op de spelling letten! ->

Slide 5 - Diapositive

Aangepaste Spelling
- een woord dat eindigt op '-le' wordt 'ly'
terrible --> terribly
- een woord dat eindigt op 'y' wordt 'ily'
easy --> easily
- een woord dat eindigt op 'ic' wordt 'ically'
fantastic --> fantastically

Slide 6 - Diapositive

Uitzonderingen
1 - hetzelfde
- fast
- low
- long
2 - 'good' en 'well'
good = bijvoeglijk naamwoord
well = bijwoord

3 - geen -ly na sommige werkwoorden
- am/are/is, hear, feel, taste, smell, seem

Slide 7 - Diapositive

John held the plate _____.
A
careful
B
carefully

Slide 8 - Quiz

I speak English _____.
A
well
B
good

Slide 9 - Quiz

Her English is _____.
A
well
B
good

Slide 10 - Quiz

She answered _____.
A
clever
B
cleverly

Slide 11 - Quiz

Vervoeg het woord naast de zin op de juiste manier.
He spoke _____. (warm)

Slide 12 - Question ouverte

The class is _____ today. (terrible)

Slide 13 - Question ouverte

Robin looks _____. What's the matter with him? (sad)

Slide 14 - Question ouverte

The bus driver was _____ injured. (serious)

Slide 15 - Question ouverte

Wat is de correcte vorm van het bijwoord van fantastic?
A
fantasticaly
B
fantasticly
C
fantastically
D
fantasticle

Slide 16 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijwoord van steady?
A
steadly
B
steadily
C
steadilly
D
steadially

Slide 17 - Quiz