Unit 1: One/Ones + present continuous

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Welcome!

Wat gaan we vandaag doen?
- One/Ones 

- Present continuous

- Woordjes overhoren 1.1

Lesdoelen

- Aan het einde van de les begrijp je het grammaticale onderdeel:  one/ones

- Aan het einde van de les ken je de regels die horen bij de present continuous

One/Ones

Gebruik: als je een zelfstandig naamwoord wilt herhalen in de zin. Eerst komt het zelfstandig naamwoord en daarna one/ones.

You've got big problems and small ones.

One of ones?

One > enkelvoud

Ones > meervoud

Het hangt er van af of het zelfstandig naamwoord daarvoor in het enkelvoud of meervoud staat. Let dus goed op de zin ! 

Do you like thrillers? This one is a must-read.

Fill in:
Do you prefer this sandwich or that ...?

Fill in:
I'm looking for new earphones, which..... are the best?

3. The new smartphones are much faster than the old ________.

2. Small pineapples are sweeter than big _________.

Which do you prefer; this ......or that .....?

1. one/one
2. ones/ones
3. one/ones
4. ones/one

Which is your car, the black ...... or the white .......

1. one, ones
2. ones, one
3. one, one
4. ones, ones

Jack has three pens – a red ...... and two green ......

1. one, ones
2. ones, one
3. one, one
4. ones, ones

When do we use it?

Je gebruikt de present continuous als je praat over iets (een actie) wat nu aan de gang is, wat je op dit moment aan het doen bent. 

 am/are/is + ww + ing

Hoe maak je de present continuous?

Am/are/is + ww + ing

1. I am walking to school right now
2. We are eating
3. She is playing guitar
4. They are running away together

Hoe herken je de present continuous ?

Signaalwoorden geven extra informatie over de zin.

OOK OP DE TOETS !!!!!!

What is the rule for using the present continuous?

1. No rule
2. am/are/is + ing
3. am/are/is + ww + ing
4. am/are/is + s

Signaalwoorden geven.....

1. het antwoord
2. signalen door
3. verwarring
4. meer informatie over de zin

I ...... (to dance)

1. I am dancing
2. I are dancing
3. I is dancing
4. I dance

She...... (to eat)

1. She eat
2. She eats
3. She am eating
4. She is eating

Niet terug voor de timer = Te laat