Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
1. Wat zijn primaire behoeften?
A
Alle overige behoeften
B
De behoefte aan luxe goederen
C
De middelen om in je behoefte te voorzien
D
De noodzakelijke levensbehoeften
Slide 1 - Quiz
2. Welke van onderstaande goederen is een vrij goed?
A
broodje gezonde
B
fiets
C
wind
D
zonnepanelen
Slide 2 - Quiz
3. Tijdens het gebruik van een buienradar-app op de mobiele telefoon komt een bepaald merk chocolademelk in beeld, plus een beschrijving van het product. Van welke soort reclame is hier geen sprake?
A
commerciële reclame
B
ideële reclame
C
informatieve reclame
D
merkreclame
Slide 3 - Quiz
4. Bekijk de afbeelding hiernaast. Hier is sprake van een ......
A
A-merk
B
B-merk
C
C-merk
D
Huismerk
Slide 4 - Quiz
5. Wat wordt bedoeld met budgetteren?
A
inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen
B
Inkomsten en uitgaven uit het verleden bekijken
C
Vergroten van de inkomsten
D
Verlagen van de uitgaven
Slide 5 - Quiz
6. In welk rijtje staan alleen vaste lasten?
A
abonnementen - boodschappen - huur
B
contributie voetbal - gas en elektra - huur
C
hypotheek - cadeautjes - nieuwe wasmachine
D
wegenbelasting - boetes - contributie sportschool
Slide 6 - Quiz
7. In welk geval daalt je koopkracht?
A
Als je inkomen daalt met 1% en de prijzen dalen met 2%
B
Als je inkomen stijgt met 1% en de prijzen stijgen met 1%
C
Als je inkomen stijgt met 1% en de prijzen stijgen met 3%
D
Als je inkomen stijgt met 3% en de prijzen stijgen met 1%
Slide 7 - Quiz
8. Welk inkomen is GEEN inkomen uit overdracht?
A
Zakgeld
B
Huurinkomsten
C
Een uitkering
D
Een erfenis
Slide 8 - Quiz
9. Welk indexcijfer moet hier staan: 100 | 110 | ? € 20 | € 22 | € 21
A
115
B
121
C
105
D
110
Slide 9 - Quiz
10. Een fabrikant besluit om naast eigen winkels ook via een website te gaan verkopen. Van welk marketing instrument is hier sprake?