werkwoorden in de verleden tijd thema 5 groep 7

Werkwoorden in de verleden tijd.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Werkwoorden in de verleden tijd.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat is de ik-vorm van het
werkwoord " verplaatsen" ?

Slide 3 - Carte mentale

Wat is de ik-vorm/stam van het
werkwoord "vliegeren"?

Slide 4 - Carte mentale

Wat is de ik- vorm/stam van het
werkwoord "bekladden"?

Slide 5 - Carte mentale

Wat is de ik-vorm/stam van het
werkwoord "verantwoorden"?

Slide 6 - Carte mentale

Welke zin is foutloos geschreven?
A
Zwoof daar een luchtballon?
B
Ik werdt verrast door mijn zus.
C
Wij deden een belangrijke ontdekking.
D
gaf jij nu zomaar 10 euro weg?

Slide 7 - Quiz

Welke zin is foutloos geschreven?
A
De man bezweek aan zijn verwondingen.
B
Het kopje barste toen het op de grond viel.
C
Wij braaden het gehakt.
D
Mijn vader bakten een taart.

Slide 8 - Quiz

Welke zin is foutloos geschreven?
A
Door de warmte bederfde het eten.
B
Wij moestten dat nog regelen.
C
Wij zaagen het bovenaanzicht.
D
De man bood hulp aan de vrouw.

Slide 9 - Quiz

Zijn jullie er klaar voor?!

Slide 10 - Diapositive

blazen(VT)
Tess............de kaarsjes op de taart uit.

Slide 11 - Question ouverte

onthouden (TT)
Groep 7.................de spellingsregels goed.

Slide 12 - Question ouverte

houden
Wij.................de tekening omhoog.

Slide 13 - Question ouverte

bedriegen(VT)
De jongen................de oude vrouw.

Slide 14 - Question ouverte

kopen (TT)
Wij...............voor oma een mooi cadeau.

Slide 15 - Question ouverte

bijten (VT)
................de honden in het bot?

Slide 16 - Question ouverte

staan (VT)
Hoelang ................jij al te kijken?

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

GOED GEOEFEND!!!!

Slide 21 - Diapositive