2V 6/4

• Frans
• Middelbare school

Bonjour à tous!

Lesdoelen/buts

Aan het eind van de les

- heb ik mijn woordenschat uitgebreid

- kan ik het wederkerend werkwoord in de présent gebruiken.

Qu'est-ce qu'on va faire?

- Corriger Grammaire II 

- Parler + Écrire

Les verbes pronominaux

Net als in het Nederlands heeft het Frans ook wederkerende werkwoorden 

                  Ik was me                                           Je me lave                  

Het wederkerend werkwoord

je	me	lave	ik was me
tu	te	laves	jij wast je
il/elle	se	lave	hij/zij wast zich
nous	nous	lavons	wij wassen ons
vous	vous	lavez	jullie wassen jullie / u wast zich
ils/elles	se	lavent	zij wassen zich

Se bruler --> Je me brule

Se sentir--> Je me sens

Se tromper --> Je me trompe

Se concentrer --> Il se concentre

Se presenter --> Nous nous presentons

s' amuser --> Je m' amuse

Wederkerende werkwoorden ( passé composé)

-  passé composé bestaat altijd uit : een hulpwerkwoord + volt.dw

- hulpwerkwoord is altijd: être

 - Het wederkerend voornaamwoord wordt vóór het hulpwerkwoord geplaatst.

Je me suis réveillé(e) à 7h.30.

Parler

• Tijd: jullie krijgen 5 minuten de tijd.

• Hulp: als er vragen zijn steek je je hand op.

• Uitkomst: We gaan het klassikaal bespreken.

• Eerder klaar?  Vous continuez avec l'exercice 24

• Wat: Faire l'exercice 20 à la page 30

Écrire

• Tijd: jullie krijgen 2 minuten de tijd.

• Hulp: als er vragen zijn steek je je hand op.

• Uitkomst: We gaan het klassikaal bespreken.

• Eerder klaar?  Vous continuez avec l'exercice 25

• Wat: Faire l'exercice 24 à la page 33

Écrire

• Tijd: jullie krijgen 5 minuten de tijd.

• Hulp: als er vragen zijn steek je je hand op.

• Uitkomst: We gaan het klassikaal bespreken.

• Eerder klaar?  Vous continuez avec l'exercice 26

• Wat: Faire l'exercice 25 à la page 33

Écrire

• Tijd: jullie krijgen 5 minuten de tijd.

• Hulp: als er vragen zijn steek je je hand op.

• Uitkomst: We gaan het klassikaal bespreken.

• Eerder klaar?  Vous continuez avec l'exercice 28

• Wat: Faire l'exercice 26 à la page 34

Écrire

• Tijd: jullie krijgen 5 minuten de tijd.

• Hulp: als er vragen zijn steek je je hand op.

• Uitkomst: We gaan het klassikaal bespreken.

• Eerder klaar?  Vous continuez avec l'exercice 29

• Wat: Faire l'exercice 28 à la page 35

Écrire

• Tijd: jullie krijgen 5 minuten de tijd.

• Hulp: als er vragen zijn steek je je hand op.

• Uitkomst: We gaan het klassikaal bespreken.

• Eerder klaar?  Herhalen apprendre 1 t/m 5

• Wat: Faire l'exercice 29 à la page 36