2 V 13/4 deel 2

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Bonjour à tous!

Lesdoelen/buts

Aan het eind van de les

- kan ik het wederkerend werkwoord in de présent en passé composé gebruiken.

Qu'est-ce qu'on va faire?

- Grammaire II Extra

Les verbes pronominaux

Net als in het Nederlands heeft het Frans ook wederkerende werkwoorden 

                  Ik was me                                           Je me lave                  

Het wederkerend werkwoord

je	me	lave	ik was me
tu	te	laves	jij wast je
il/elle	se	lave	hij/zij wast zich
nous	nous	lavons	wij wassen ons
vous	vous	lavez	jullie wassen jullie / u wast zich
ils/elles	se	lavent	zij wassen zich

Se bruler --> Il se brule

Se sentir--> Elle se sent

Se tromper --> Nous nous trompons

Se concentrer -->  Ils se concentrent

Se presenter --> Je me presente

s' amuser --> Vous vous amusez

Wederkerende werkwoorden ( passé composé)

-  passé composé bestaat altijd uit : een hulpwerkwoord + volt.dw

- hulpwerkwoord is altijd: être

 - Het wederkerend voornaamwoord wordt vóór het hulpwerkwoord geplaatst.

Je me suis réveillé(e) à 7h.30.

Grammaire II Extra

• Tijd: jullie krijgen 5 minuten de tijd.

• Hulp: als er vragen zijn steek je je hand op.

• Uitkomst: We gaan het klassikaal bespreken.

• Eerder klaar?  Vous continuez avec l'exercice 16 G

• Wat: Faire l'exercice 16 F à la page 

Grammaire I Extra

• Tijd: jullie krijgen 5 minuten de tijd.

• Hulp: als er vragen zijn steek je je hand op.

• Uitkomst: We gaan het klassikaal bespreken.

• Eerder klaar?  Vous continuez avec l'exercice 16 H

• Wat: Faire l'exercice 16 G à la page 

Grammaire I Extra

• Tijd: jullie krijgen 5 minuten de tijd.

• Hulp: als er vragen zijn steek je je hand op.

• Uitkomst: We gaan het klassikaal bespreken.

• Eerder klaar?  Vous continuez avec l'exercice 16 I

• Wat: Faire l'exercice 16 H à la page