immuun,bloedstolling en bloedgroep/rhesus

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

immuunsysteem

Hoe herkent je lichaam zijn/haar eigen cellen ? 

Als je een lichaamscel goed bekijkt zie je aan de buitenkant allerei uitsteekels zitten.  

Deze uitsteeksles zijn herkennings eiwitten en worden antigenen genoemd. 

Je witte bloedcellen komen dan in actie en gaan antistoffen maken tegen dat vreemde antigeen. 

Wat gebeurd er als er een vreemd antigeen het lichaam binnen komt ? 

natuurlijke immuniteit

• Vaak wordt je eerst nog ziek dit komt doordat het een tijdje duurt om een antistof te maken.
• Als er voldoende antistoffen zijn gemaakt, wordt je weer beter.
• De witte bloedcellen onthouden hoe de antistof gemaakt is. 
• Je lichaam onthoudt dit in zijn/haar geheugencellen.
• Hierna ben je immuun geworden voor dit antigeen.
  

Kunstmatige immuniteit

• Inentingen zijn kunstmatig, ze worden ook wel vaccinaties genoemd. 
  
• Hierbij spuit men een vaccin in, dit bevat dode of verzwakte ziekteverwekkers.
•  Als je later geïnfecteerd wordt maken je geheugencellen gelijk het antistof aan.
  

Kan een antistof voor verschillende ziekte werken?

1. Ja
2. Alleen bij ziektes uit dezelfde groep.
3. Als de ziekte bijna hetzelfde is, werkt de antistof.
4. Nee elke type ziekte heeft een andere antistof

In de afbeelding zijn drie delen genummerd.
Hoe heten de genummerde delen in de afbeelding?

1. 1 antistof 2 ziekteverwekker 3 antigeen
2. 1 antigeen 2 ziekteverwekker 3 antistof
3. 1 ziekteverwekker 2 antistof 3 antigeen
4. 1 antigeen 2 antistof 3 ziekteverwekker

bloedstolling 

Wat zorgt ervoor dat er draden ontstaan.

1. Rode bloedcellen
2. Witte bloedcellen
3. Bloedplasma
4. Bloedplaatjes

Hoe heet de stof die ontstaat na deze omzetting?

1. hemaglobine
2. Ferritine
3. Fibrine
4. Fibrinogeen

De bloedplaatjes en bloedcellen blijven hangen in.

1. Een netwerk van witte bloedcellen
2. Fibrinedraden
3. Draden van bloedplaatjes
4. Een netwerk van rode bloedcellen

Bloedgroepen en bloedtransfusies

Video: Sanquin

0

0

Welke bloedgroep kan alle bloedgroepen ontvangen?

1. Bloedgroep A
2. Bloedgroep B
3. Bloedgroep AB
4. Bloedgroep O

Welke bloedgroep is hier bepaald?

1. Bloedgroep B +
2. Bloedgroep 0 -
3. Bloedgroep A +
4. Bloedgroep AB +

Welke bloedgroep is hier bepaald?

1. Bloedgroep B +
2. Bloedgroep 0 -
3. Bloedgroep A +
4. Bloedgroep AB -

Je bepaalt de bloedgroep mbv de kolomtechniek:
Kolom anti-A: geeft klontering
Kolom anti-B: geeft klontering
Kolom anti-Rhesus: geeft geen klontering

1. AB+
2. AB-
3. 0+
4. 0-

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben de antigenen B

1. Bloedgroep A
2. Bloedgroep B
3. Bloedgroep AB
4. Bloedgroep O

Iemand heeft bloedgroep B.
Van welke donor kan deze persoon bloed ontvangen?

1. Van iemand met bloedgroep B
2. Van iemand met bloedgroep B of bloedgroep O
3. Van iemand met bloedgroep B of bloedgroep AB
4. Van iemand met bloedgroep B, AB of O

Iemand heeft bloedgroep A en wil zijn bloed aanbieden aan iemand met bloedgroep B. Dit kan niet omdat?

1. Bloedgroep B bevat anti-A.
2. Bloedgroep B bevat anti-B.
3. Bloedgroep B bevat antigeen-A.
4. Bloedgroep B bevat antigeen-B.

Welke bloedgroep kan van iedereen bloed ontvangen?

1. A
2. B
3. AB
4. O

Aan welke bloedgroep kan O bloed geven?

1. A
2. B
3. AB
4. Alle bloedgroepen

Bloedgroep O is een geweldige bloeddonor, hij kan aan iedereen doneren omdat:

1. hij geen antistoffen heeft
2. hij geen antigenen heeft

0

Rhesusfactor

Mensen met Rh- hebben geen rhesusantigeen, maar ook geen antistoffen tegen rhesus.

Bij zwangerschappen kan de rhesusfactor voor problemen zorgen. 

Rhesusbaby