Een overzicht van de gemiddelde ontvangsten en uitgaven van afgelopen periodes
B
Een overzicht van toekomstige ontvangsten en uitgaven
C
Een overzicht van ontvangsten en uitgaven van de afgelopen periode
1 / 20
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMBOStudiejaar 1
Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Wat is een liquiditeitsbegroting?
A
Een overzicht van de gemiddelde ontvangsten en uitgaven van afgelopen periodes
B
Een overzicht van toekomstige ontvangsten en uitgaven
C
Een overzicht van ontvangsten en uitgaven van de afgelopen periode
Slide 1 - Quiz
Wat is een exploitatiebegroting?
A
Een overzicht van toekomstige ontvangsten en uitgaven
B
Een overzicht van de verwachte opbrengsten en kosten
C
Een overzicht van de gemiddelde opbrengsten en kosten van afgelopen periodes
Slide 2 - Quiz
Planning
Exploitatiebegroting
Slide 3 - Diapositive
Aan onze klant wordt 1 maand krediet verstrekt. Welk bedrag wordt in maart ontvangen?
A
€ 19.000
B
€ 15.000
C
€ 16.000
D
€ 23.000
Slide 4 - Quiz
Van onze leverancier krijgen wij 2 maanden krediet. Welk bedrag moet worden betaald aan de crediteur in februari?
A
€ 9.000
B
€ 11.000
C
€ 7.000
D
€ 10.000
Slide 5 - Quiz
Aan onze klant wordt 3 maanden krediet verstrekt. Welk bedrag wordt in februari ontvangen?
A
€ 16.000
B
€ 15.000
C
€ 14.000
D
€ 23.000
Slide 6 - Quiz
De afnemer ontvangt de factuur in maart. Hij ontvangt 1 maand krediet . Zijn dit ontvangsten in januari?
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quiz
De contante verkopen in januari waren € 5.000. zijn dit INKOMSTEN in januari? (denk aan je kas en bank!!)
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quiz
Afschrijvingskosten:
Een bedrijf reserveert maandelijks een bedrag om ervoor te zorgen dat hij na een aantal jaren een nieuwe machine kan kopen.
Slide 9 - Diapositive
Wat is een afschrijving?
A
waardevermeerdering
B
boekwaarde
C
restwaarde
D
waardevermindering
Slide 10 - Quiz
afschrijvingen zijn
timer
0:20
A
uitgaven
B
kosten
C
beide antwoorden zijn goed
Slide 11 - Quiz
Een duurzaam productiemiddel gaat langer dan 1 jaar mee?
A
ja
B
nee
Slide 12 - Quiz
Een groenteboer heeft een koeling van 8500 euro gekocht. Hij doet er 4 jaar mee en krijgt er daarna nog 500 euro voor terug. Wat is de afschrijving per jaar?
A
€ 2200
B
€ 500
C
€ 2000
D
€ 8000
Slide 13 - Quiz
wat is het afschrijvingspercentage in procenten van de aanschafprijs?
Dus aanschafprijs € 8.000 afschrijving per jaar € 800.
A
10%
B
30%
C
20%
D
40%
Slide 14 - Quiz
wat is het afschrijvingspercentage in procenten van de aanschafprijs?
Dus aanschafprijs € 2.500 afschrijving per jaar € 500
A
10%
B
30%
C
20%
D
40%
Slide 15 - Quiz
Karlijn koopt een bestelauto voor haar bedrijf voor € 12.900. Na 4 jaar wil ze hem inruilen, de restwaarde is dan € 3.150. Wat is de afschrijving per jaar?
Slide 16 - Question ouverte
Rutte BV koopt een vaccin machine voor € 50.000. De installatiekosten zij € 10.000. De aanschafwaarde is
timer
0:20
A
€ 50.000
B
€ 10.000
C
€ 60.000
Slide 17 - Quiz
Wat is de formule voor het berekenen van de afschrijvingskosten per jaar?
A
restwaarde : levensduur
B
levensduur : aanschafwaarde
C
restwaarde : levensduur
D
(aanschafprijs - restwaarde) : levensduur
Slide 18 - Quiz
Een onderneming koopt een bestelwagen voor € 30.000 en gaat deze 3 jaar gebruiken. Daarna is de bestelwagen niks meer waard. Hoeveel bedragen de afschrijvingen per jaar?
A
€ 10.000
B
€ 90.000
Slide 19 - Quiz
Een kaasfabriek investeert €600 000 in een nieuwe kaas snij machine. De machine zal 10 jaar worden gebruikt en heeft een restwaarde van €50 000. wat zijn de jaarlijkse afschrijvingen?