Verschil tussen liquiditeitsbegroting en exploitatiebegroting

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Quiz
Komt het op de liquiditeitsbegroting van december?

Slide 5 - Diapositive

Nieuwe machine gekocht voor €10.000 op 1 december en meteen betaalt(aanschafkosten).
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

De machine heeft de maand december €60 afschrijvingskosten
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Omzet is in de maand december €50.000 contant(contante omzet)
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Inkoopwaarde van de omzet is €20.000 in de maand december een maand krediet
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Leveranciers hebben 2 maanden krediet gekregen in augustus voor €1.000
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Leveranciers hebben 3 maanden krediet gekregen in augustus voor €1.000
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Leveranciers hebben 4 maanden krediet gekregen in augustus voor €1.000
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Resultatenbegroting vs Liquiditeitenbegroting
Ik heb een huis gehuurd voor €12.000 per jaar. In januari betaal ik een halfjaar vooruit en maak ik de helft van de huur over naar de eigenaar.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Quiz
Komt het op de resultatenbegroting van december?

Slide 20 - Diapositive

Nieuwe machine gekocht voor €10.000 op 1 december.
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

De machine heeft de maand december €60 afschrijvingskosten
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

Omzet is in de maand december €50.000
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

Inkoopwaarde van de omzet is €20.000 in de maand december
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quiz

Aflossing van €500 van een lening in december
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quiz

Rente van een lening is €20 in december
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

Jaarlijks te betalen rente van €200
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz

Wat is een exploitatiebegroting?
A
Een overzicht van toekomstige ontvangsten en uitgaven
B
Een overzicht van de verwachte opbrengsten en kosten
C
Een overzicht van de gemiddelde opbrengsten en kosten van afgelopen periodes

Slide 28 - Quiz

Wat is een liquiditeitsbegroting?
A
Een overzicht van de gemiddelde ontvangsten en uitgaven van afgelopen periodes
B
Een overzicht van toekomstige ontvangsten en uitgaven
C
Een overzicht van ontvangsten en uitgaven van de afgelopen periode

Slide 29 - Quiz

Wat zijn liquide middelen?
A
Ontvangsten (contant of via de bank)
B
Betalingsmiddelen (geld in de kas of op de bank)
C
Uitgaven (contant of via de bank)

Slide 30 - Quiz

€ 20.000 op de bank. € 10.000 uitgegeven aan inkopen. € 35.000 ontvangen aan contante omzet. € 15.000 aan producten verkocht die nog niet zijn betaald. De verwachting is dat deze betalingen in december binnen komen. Welk bedrag noteert de retailer in deze situatie op de liquiditeitsoverzicht van de maand november?

Slide 31 - Question ouverte

Wat valt neit onder de uitgaven (van een retailonderneming)?
A
Betalingen aan leveranciers
B
Af te dragen omzetbelasting (btw)
C
Contant geld storten op de bank
D
Betalingen aan personeel (loonkosten)

Slide 32 - Quiz

Wat is de wettelijke betalingstermijn voor bedrijven onderling?
A
7 dagen
B
14 dagen
C
30 dagen

Slide 33 - Quiz

Als een bedrijf inkopen doet, kan het de betaalde btw over de inkopen terugvorderen bij de Belastingdienst.
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quiz

Een onderneming doet de aangifte omzetbelasting standaard één maal per ...
A
kwartaal
B
jaar
C
maand

Slide 35 - Quiz

Te betalen btw €86.680
Te vorderen btw €11.040
Af te dragen btw


Slide 36 - Question ouverte

Bij de btw-aangifte mag je de btw-bedragen in je eigen voordeel afronden naar hele euro's, dus:

- de te betalen btw rond je naar beneden af
- de te vorderen btw rond je naar boven af.
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quiz