K13, Herhaling
1 / 24
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Lien
Waar liggen je genen?
A
op je chromosomen
B
los in de celkern
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Diapositive
Celmembraan
Cytoplasma
Celkern met chromosomen
Slide 5 - Question de remorquage
Gen
Celkern
DNA
Chromosomen
Slide 6 - Question de remorquage
Slide 7 - Diapositive
Je hebt het genotype en het fenotype.
Wat wordt bedoeld met het genotype?
Wat wordt bedoeld met het genotype?
A
De erfelijke informatie op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet
Slide 8 - Quiz
Wat betekent het woord recessief?
A
een eigenschap die alleen tot uiting komt zonder dominant allel
B
een eigenschap die altijd tot uiting komt
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Katherina zegt: De eicel bepaalt het geslacht bij de bevruchting.
Marnix zegt: De chromosomen van de man bestaan uit 22 paar gelijke chromosomen en 1 paar ongelijke chromosomen.
Wie heeft gelijk?
Marnix zegt: De chromosomen van de man bestaan uit 22 paar gelijke chromosomen en 1 paar ongelijke chromosomen.
Wie heeft gelijk?
A
Beide hebben gelijk
B
Alleen Katherina heeft gelijk
C
Alleen Marnix heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk
Slide 12 - Quiz
Waar liggen je genen?
A
in al je lichaamscellen
B
alleen in je geslachtscellen
Slide 13 - Quiz
Cellen kunnen zich op 2 manieren delen: via mitose of meiose. Welke celdeling hoort bij welke cellen?
MITOSE
MEIOSE
HUIDCELLEN
ZAADCELLEN
BLOEDCELLEN
SPIERCELLEN
EICELLEN
BOTCELLEN
Slide 14 - Question de remorquage
Mitose
Meiose
Gewone celdeling
Zelfde aantal chromosomen
Helft van de chromosomen
Lichaamscellen
Geslachtscellen
Slide 15 - Question de remorquage
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
23 chromosomen
23 chromosomen
46 chromosomen
46 chromosomen
Slide 18 - Question de remorquage
Je kruist twee koeien met elkaar. De zwarte vachtkleur is dominant en wordt aangeven met een R. De bruine vachtkleur is recessief en wordt aan geven met een r. Het genotype van de moeder is Rr en van de vader rr.
Maken een kruisingsschema
R
r
r
r
R
r
r
r
r
r
r
R
Slide 19 - Question de remorquage
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Peter is heterozygoot voor het FH-gen. Hana heeft de ziekte niet en is
homozygoot recessief.
Hoe groot is de kans dat een kind van Peter en Hana de ziekte FH krijgt?
Sleep het goede antwoord hier naartoe
0%
100%
75%
50%
25%
