INLEIDING: Cognitieve ontwikkeling volgens Piaget

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
GedragswetenschappenSecundair onderwijs

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Hoeveel stadia heeft het cognitieve ontwikkelingsschema volgen Piaget?
A
2
B
8
C
1
D
4

Slide 7 - Quiz

Volgens Piaget ontwikkelen kinderen zich in 4 fasen. Wat is de eerste fase?
A
Preoperationele fase
B
Concreet - operationele fase
C
Formeel - operationele fase
D
Sensomotorische fase

Slide 8 - Quiz

Plaats de fases volgens Piaget in de juiste volgorde. 
Concreet operationele fase
Formeel operationele fase
Sensomotorische fase
Preoperationele fase

Slide 9 - Question de remorquage


In welke ontwikkelingsfase bevinden kleuters zich?
A
formeel - operationeel
B
concreet - operationeel
C
preoperationeel
D
sensomotorisch

Slide 10 - Quiz

In deze fase van Piaget leren kinderen ordenen, tellen, rekenen. Welke fase van Piaget is dit?
A
Sensomotorische fase
B
Pre-operationele fase
C
Concreet-operationele fase
D
Formeel-operationele fase

Slide 11 - Quiz


Een kind van 0 - 2 jaar bevindt zich in de ... fase
A
Preoperationele fase
B
Concreet - operationele fase
C
Sensomotorische fase

Slide 12 - Quiz

In welke fase zit een kind van 7-12 jaar volgens Piaget?
A
formeel - operationeel
B
sensomotorisch
C
concreet - operationeel
D
preoperationeel

Slide 13 - Quiz

In welke fase zit een kind van 2-7 jaar volgens Piaget?
A
formeel - operationeel
B
sensomotorisch
C
concreet - operationeel
D
preoperationeel

Slide 14 - Quiz

Hoe heet de fase van het denken waarin een adolescent zich bevindt volgens Piaget?
A
Concreet operationele fase
B
Formeel operationele fase
C
Conventionele fase
D
Preconventionele fase

Slide 15 - Quiz

Volgens Piaget zit het schoolkind in de...
A
Concreet - operationele fase
B
Sensomotorische fase
C
Preoperationele fase
D
Formeel-operationele fase

Slide 16 - Quiz

Sleep de juiste begrippen naar de juiste ontwikkelingsfase.
BABY
PEUTER
KLEUTER
SCHOOLKIND
conservatiebegrip
sensomotorische fase
objectpermanentie
preoperationele fase
taalontwikkeling
concreet operationele fase

Slide 17 - Question de remorquage

7

Slide 18 - Vidéo

00:00-00:07
Cognitieve ontwikkeling van Piaget
In deze video leer je:
  • de 4 ontwikkelingsfasen volgens Piaget
  • typische concepten per fase



Leerplan: 2009/045
G5105

Slide 19 - Diapositive

01:30
Piaget beschrijft 4 ontwikkelingsstadia. Ken jij de juiste volgorde? Sleep de correcte fase naar de passende leeftijd.
0 - 2 jaar
2 - 7 jaar
7 - 12 jaar
vanaf 12 jaar
sensomotorische fase
pre-operationele 
fase
concreet operationele fase
formeel operationele fase

Slide 20 - Question de remorquage

02:42
In de sensomotorische fase spreekt Piaget over objectconstantie. Wat is dat precies?

Slide 21 - Question ouverte

04:22
In de pre-operationele fase ontstaat het magisch denken. Wat betekent dit? Meerdere antwoorden
A
Een kind denkt in die fase dat het kan toveren
B
Een kind denkt dat objecten een ziel hebben.
C
Een kind maakt geen onderscheid tussen het fysieke en psychische
D
Een kind vindt zijn ouders magisch

Slide 22 - Quiz

05:22
Wat betekent de concreet operationele fase voor de ontwikkeling van een kind?
A
Kinderen kunnen al heel goed logisch redeneren
B
Het magisch denken ruimt plaats voor logisch redeneren met concrete begrippen
C
Kinderen kunnen magisch denken met concrete begrippen
D
Kinderen kunnen concreet handelen

Slide 23 - Quiz

06:17
In de formeel operationele fase gaan kinderen cognitieve schema's ontwikkelen waarmee ze ...
A
heel abstract kunnen redeneren zoals bijvoorbeeld met theorieën
B
operationeel kunnen handelen
C
formeel redeneren met concrete begrippen
D
het antwoord is niet gegeven

Slide 24 - Quiz

04:22
Vul de zin verder aan.
In de pre-operationele fase zijn cognitieve schema's nog ...
A
heel erg afhankelijk van de opvoeding.
B
heel erg concreet.
C
heel erg afhankelijk van de waarneming.
D
Antwoord is niet gegeven.

Slide 25 - Quiz