Grammatica AA 3 groep 8

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 8

Grammatica AA 3 groep 8

Woordsoorten

Werkwoorden: lopen, rennen

Lidwoorden: de, het, een

Zelfstandig naamwoorden: mensen, dieren, dingen
Bijvoeglijk naamwoorden: mooie, lieve
Voorzetsel: in, op, onder
Persoonlijk voornaamwoord: ik, wij
Bezittelijk voornaamwoord: mijn, uw, haar
Aanwijzend voornaamwoord: die, deze, zo'n
Voegwoord: en, maar, omdat

Belangrijk! We gaan het nu oefenen....

Die donkere wolken hangen boven de roze heide.
Die is een ...?

1. Aanwijzend voornaamwoord
2. Voegwoord
3. Lidwoord
4. Bezittelijk voornaamwoord

Die donkere wolken hangen boven de roze heide.
donkere is een ..?

1. Zelfstandig naamwoord
2. Bijvoeglijk naamwoord
3. Werkwoord
4. Persoonlijk voornaamwoord

Die donkere wolken hangen boven de roze heide.
wolken is een ..?

1. Aanwijzend voornaamwoord
2. Bijvoeglijk naamwoord
3. Zelfstandig naamwoord
4. Voorzetsel

Die donkere wolken hangen boven de roze heide.
hangen is een ..?

1. Zelfstandig naamwoord
2. Aanwijzend voornaamwoord
3. Lidwoord
4. Werkwoord

Die donkere wolken hangen boven de roze heide.
boven is een ..?

1. Voorzetsel
2. Lidwoord
3. Zelfstandig naamwoord
4. Voegwoord

Die donkere wolken hangen boven de roze heide.
de is een ..?

1. Lidwoord
2. Aanwijzend voornaamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. Bezittelijk voornaamwoord

Die donkere wolken hangen boven de roze heide.
roze is een .. ?

1. Bijvoeglijk naamwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Aanwijzend voornaamwoord
4. Voegwoord

Die donkere wolken hangen boven de roze heide.
heide is een ..?

1. Persoonlijk voornaamwoord
2. Werkwoord
3. Zelfstandig naamwoord
4. Bijvoeglijk naamwoord

Lidwoord

Werkwoord

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

Voorzetsel

Persoonlijk voornaamwoord

Aanwijzend voornaamwoord

Bezittelijk voornaamwoord

Ik

bak

een

ei

De

kleine

eieren

liggen

in

jouw

koelkast

Ik

heb

haar

kleine

boekje

aan

hem

gegeven

Hebben

jullie

mij

gezien

Zelfstandig stil werken

We gaan eerst opdracht G op blz. 35 samen maken.

Maak bladzijde 34 en 35 af in je werkboek. Je mag opdracht C en H overslaan.

Klaar? Maak bladzijde 32 en 33 van je werkboek. Je mag opdracht B, C en G overslaan.
Klaar? Spellingsmol (6*)

Klaar? Werkwoordpaard (9*)
Klaar? Weektaak
Klaar? TaalBlobs
Klaar? 1* grammaticaklussers