Verhaalsommen tompouce

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 3

Tompoucen

Een hele lekkere rekenles vandaag: 

we gaan rekenen met tompoucen! 

Een tompouce heeft twee laagjes bladerdeeg.
Er liggen 5 tompoucen.
Hoeveel laagjes bladerdeeg hebben die samen?

1. 10
2. 5
3. 2
4. 15

In de koeling liggen 20 tompoucen
Een mevrouw koopt er 5.
We willen weten hoeveel tompoucen er over zijn.
Welke som moeten we dan maken?

1. 5 x 20 =
2. 20 + 5 =
3. 5 + 20 =
4. 20 - 5 =

Het goede antwoord was 20 -5 =
Wat is daarop het antwoord?

1. 10
2. 5
3. 2
4. 15

Op maandag verkopen ze 30 tompoucen.
Op dinsdag verkopen ze 25 tompoucen.
Op woensdag verkopen ze 31 tompoucen.
Op welke dag verkopen ze de meeste?

1. Maandag
2. Dinsdag
3. Woensdag

Er zijn 6 klanten. Ze willen allemaal 2 tompoucen.
Hoeveel tompoucen zijn dat in totaal?

1. 2
2. 12
3. 6
4. 16

Er lagen nog 12 tompoucen in de koeling.
Er komt een bestelling van 20 tompoucen!
Hoeveel moeten ze er bij maken?

1. 12
2. 22
3. 2
4. 8

Om de tompoucen te maken zijn er 6 eieren nodig.
Er zitten er al 4 in de kom.
Hoeveel eieren zijn er nog nodig?

1. 2
2. 10
3. 4
4. 8

Iedereen koopt tompoucen.
Tom koopt er 13, Stan koopt er 12,
Sem koopt er 20 en Julia koopt er 21.
Wie koopt er de meeste tompoucen?

1. Tom
2. Stan
3. Sem
4. Julia

De bakker gaat aan de slag voor morgen.
Hij heeft morgen 20 tompoucen nodig.
Hij heeft er nog 5 over van vandaag.
Hoeveel moet hij er nog bij maken?

1. 5
2. 10
3. 15
4. 20

De bakker heeft 20 eetlepels suiker nodig.
Hij heeft er al 12.
Hoeveel moeten er nog bij?

1. 32
2. 8
3. 18
4. 12

Er passen 5 tompoucen in een doosje.
Een mevrouw koopt 10 tompoucen.
Passen alle 10 de tompoucen in 1 doosje?

1. Ja
2. Nee

Er passen 5 tompoucen in een doosje.
Een mevrouw koopt 10 tompoucen.
Hoeveel doosjes hebben ze dan nodig?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4